Vrijdag keurde het college de decentralisatiebesluiten goed waarmee de districten met ingang vanaf januari 2019 meer middelen en slagkracht krijgen om de taken en bevoegdheden die aan het lokale bestuursniveau toebehoren, op te nemen.
Als Antwerps schepen voor binnengemeentelijke decentralisatie ben ik tevreden dat we nu werk kunnen maken van de verdere decentralisatie met een duidelijke bevoegdheden- en middelenverdeling tussen stad en districten. De districten zijn meerderjarig – sedert 2000 worden ze bestuurd door verkozen raden, we moeten ze dan ook serieus nemen. We geven ze de middelen en de slagkracht om hun responsabiliteit op te nemen. Zo krijgen de districten meer bevoegdheden die aan het lokale bestuursniveau toebehoren, verhogen we de dotaties door de budgetten samen met de bevoegdheden integraal over te dragen en versterken we de samenwerking tussen stad en districten.
Uitgangspunten
We zijn steeds uitgegaan van de volgende vier uitgangspunten:
-
- Lokale binding verstevigen: De districten en meer bepaald de districtsraadsleden hebben de meeste voeling met de mensen in de wijk en op straat. We willen deze lokale binding verstevigen en de districtsraden de nodige tools geven om beleid dicht bij de burger te voeren.
- Districten responsabiliseren (vrijheid en verantwoordelijkheid geven) op vlak van bevoegdheden, financiële en personele middelen: We geven de districten met al deze maatregelen meer autonomie en verantwoordelijkheid. We zorgen dat ze effectief hun beleid kunnen verwezenlijken met de middelen die ze voorhanden hebben.
Fasering
In ons bestuursakkoord is opgenomen dat een stadsbrede oefening nodig is om te onderzoeken welke bevoegdheden op termijn naar de districten kunnen gaan. Hierbij werd gedacht aan persoonsgebonden materies, zoals lokaal cultuur-, bib-, sport-, jeugd- en seniorenbeleid. Dit zijn zaken waarvoor districten principieel in aanmerkingen komen.
We hebben dit opgenomen in ons decentralisatieprogramma 2014-2019. Eén van de doelstellingen die in dit decentralisatieprogramma werden opgenomen, stelt dat de bevoegdheden en taken van de districten dienen verfijnd te worden. Om deze verfijning te realiseren werd eerst een gecoördineerde versie van alle bestaande besluitvorming rond de binnengemeentelijke decentralisatie opgemaakt. Deze werd goedgekeurd in maart 2015.
De Universiteit van Tilburg werd hierna aangesteld om een onderzoek ter voeren naar de mogelijkheden en opportuniteiten tot bijsturing van het binnengemeentelijk samenwerkingsmodel. Het onderzoek concludeerde dat Antwerpen met de gematigde vorm van binnengemeentelijke decentralisatie een goed werkbare vorm heeft gevonden. De onderzoekers formuleerden een aantal aanbevelingen: meer bekendheid organiseren tussen stad, district en administratie, versterking van het formeel overleg, verdeelsleutel van de dotaties aanpassen, meer invloed van het district op de aansturing van personeel, revitaliseren van de districtsraden…
Het stadsbestuur is met deze aanbevelingen aan de slag gegaan. Alle voorstellen werden eerst besproken met de districtsburgemeesters en districtsschepenen. We hebben naar de vragen geluisterd die al jarenlang bij de districten leven. We hebben dit ook meermaals met alle politieke partijen besproken, om tot een gedragen verhaal te komen. Alle districtsraden en stedelijke adviesraden hebben advies gegeven, op basis daarvan werden nog een aantal aanpassingen doorgevoerd. Vrijdag op het college werden de decentralisatiebesluiten goedgekeurd. Deze worden in mei nog voorgelegd aan de gemeenteraad.
Zes decentralisatiebesluiten:
- en 2. Bevoegdheden delegatie gemeenteraad aan districtsraden en college van burgemeester en schepenen aan districtscolleges We hebben gestreefd naar een logische bevoegdheidsafbakening. De bevoegdheden die lokale vraagstukken betreffen worden eindelijk volledig overgedragen. Bv. lokaal sport-, jeugd-, cultuur- en seniorenbeleid gaan volledig naar de districten, wat het gemakkelijker maakt voor de lokale verenigingen. Zij hebben nu 1 duidelijk aanspreekpunt dat dicht bij hen staat. Dit is ook zo voor de wijkverenigingen, de lokale handelaars en buurtbewoners/burgers in het algemeen. Alle huidige voorziene budgetten worden hiervoor aan de districten overgedragen.
- Lijst bovenlokale locaties We hebben voor het openbaar domein de logica van het mobiliteitsplan gevolgd. Alle woonstraten zijn in beheer bij het district. De wegen met een doorstroom- of openbaar vervoerfunctie zijn bovenlokaal. Het merendeel van de parken en groendomeinen worden districtsbevoegdheid. Deze behoren immers toe aan de buurt, dus aan het lokale niveau.
- Financiële middelen: nieuwe verdeelsleutel dotaties Na 17 jaar knip- en plakwerk aan de dotaties van de districten, zat er geen logica en transparantie meer in. We hebben objectief gekeken naar wat de districten uitgeven en op basis daarvan een nieuwe verdeelsleutel opgesteld. Deze is transparant en evenwichtig voor de negen districten, zoals ook bleek uit de adviezen van de districtsraden.
- Personele middelen: beleidscel district Elk district krijgt een polyvalente beleidscel, met medewerkers die ze zelf kunnen aansturen. Dit was jarenlang een vraag van de districten. Met deze beleidscel verhoogt de slagkracht van de districten. Hiervoor werd ook een nieuwe, objectieve en transparante verdeelsleutel opgemaakt.
- Samenwerkingskader Het samenwerkingskader bevat allerlei maatregelen om de samenwerking tussen stad, districten en administratie te versterken, op alle domeinen. Belangrijk hierin zijn de indirecte personele middelen/trekkingsrechten. Met deze trekkingsrechten doen de districten beroep op de stedelijke administratie en krijgen ze meer slagkracht om hun beleid uit te voeren.
Kristof Bossuyt, districtsburgemeester Wilrijk: “We streefden de aansturing van personeel na om korter op de bal te kunnen spelen ten behoeve van de Wilrijkenaar. Zo kunnen we sneller op het terrein het verschil maken.”
Evi Van der Planken, districtsburgemeester Berchem: “Door deze oefening is er eindelijk transparantie en vereenvoudiging doorgevoerd. Er werd ook rekening gehouden met de bevolkingsdichtheid waardoor de verdeling evenwichtig is en ook rekening houdt met de kleinere drukbevolkte districten.”
Tjerk Sekeris, districtsburgemeester Deurne: “Het is fantastisch dat we met deze besluiten via een duidelijke beslissingsboom naar een logische bevoegdheidsverdeling gaan, zowel voor persoonsgebonden materies als voor openbaar domein en groen, waarbij de middelen/budgetten voor de districten zullen volgen.”