Mijn echtgenote en dochters zullen ongetwijfeld de wenkbrauwen fronsen als ze deze tekst lezen, maar vandaag ga ik lokaal kopen, bij een winkel van hier, van een maker van hier. Ik weet nog niet wat of waar, maar het voornemen is er. Een nieuwe sjaal, nu de winter voor de deur staat? Een geschenkje voor een jarige medewerker? Alvast iets voor onder de kerstboom? Een heerlijk koekje voor een rustig moment komend weekend?
Ik sluit me daarmee aan bij ‘Local Friday’ , een initiatief dat de consument aanmoedigt te kiezen voor lokale kwaliteit en dienstverlening. Antwerpen is volgens de initiatiefnemers daarmee de eerste stad in Europa die uitdrukkelijk zo’n engagement opneemt.
De stad doet dit omdat lokale makers en winkels een essentieel onderdeel vormen van het weefsel van de stad. Het zijn onze plaatselijke handelaren die u het best kennen, weten wat u nodig heeft, wat uw maat is, wat uw smaak is. Dat kan niet gezegd worden van de anonieme massaproducent die alleen via een muisklik bereikbaar is en z’n goederen laat leveren door een flexwerker die 30 seconden alweer uit het zicht is verdwenen.
Lokale producten zijn per definitie ook duurzaam. Het gaat niet om zaken die van de andere kant van de wereld moeten komen, maar van om de hoek. Het gaat om transparante productie, waarvan u de oorsprong en het maakproces kent of kan opvolgen, en waar u een goed gevoel aan overhoudt.
Dat ecosysteem waarin de lokale winkelier werkt, is trouwens ruimer dan op het eerste zicht lijkt. Het is de lokale winkelier die de plaatselijke sportclub sponsort, die de prijzentafel in de buurtquiz vult, die zorgt dat de Sint op bezoek komt in de wijk, en niet te vergeten: die werkgelegenheid creëert. Het zijn de makers en maaksters die lokale tradities , ambachten en producten in leven houden. Ze schrijven verder aan verhalen die vaak generaties terug gaan.
Initiatiefneemster Sofie Smolders stelde het in haar openingswoordje op de persconferentie voor ‘Local Friday’ opvallend scherp: ‘Met elke euro die je uitgeeft, kies je in wat voor economie je wil leven’. Ik wil dat graag aanvullen met ‘in welke buurt, stad of wijk je wil leven’.
Voor het stadsbestuur is dit geen nieuw inzicht. Er is structureel overleg met de lokale winkeliers en handelaarsverenigingen, waarin gekeken wordt hoe we Antwerpen als winkelstad levendig kunnen houden voor makers, winkels en klanten. De Winkelzondagen en de erkenning van de binnenstad als toeristische zone met flexibelere openingsuren zijn resultaten van dit overleg. Een opzet als De Nieuwe Natie, waarin we jonge ondernemers de kans gaven tijdelijk een prestigieuze plaats in te palmen, was daarvan een ander bewijs. Ook bij ‘The Future of Shopping’, het concept dat RetailDetail in 2020 in de Stadsfeestzaal lanceert, zullen lokale makers betrokken worden. In onze strijd tegen leegstaande winkelpanden zoeken we samen met eigenaars naar de beste invulling. Wat mij betreft, neemt de lokale ondernemer daar een belangrijke plaats in.
Kleine handelszaken zijn het zout en peper van de stad. Zonder hen zou Antwerpen immers niet langer Antwerpen zijn. Uit onderzoek blijkt dat we A-typisch zijn in ons winkelaanbod door de mix van grote en kleine, lokale en internationale handelszaken die naast elkaar bestaan. In andere steden hebben de grote vissen de kleinere al lang opgeslokt, in Antwerpen houden ze stand, proberen we hen als stadsbestuur zo goed mogelijk te begeleiden waar nodig en gaan we de gesprekken met vastgoedmakelaars aan.
Ik neem de oproep van ‘Local Friday’ dan ook graag over.
Voor mij hoeft het ook niet bij een eenmalige of jaarlijkse uitnodiging te blijven. ‘Vrijdag visdag’, waarin wekelijks vis op tafel kwam, is verleden tijd. Maar waarom maken we er geen gewoonte van elke vrijdag een ‘Local Friday’ te maken?
Ik tekende alvast het charter op www.iksteunlocalfriday.be, en vrijdag hoop ik dat u net als ik de daad bij het woord voegt, en bewust lokaal gaat winkelen.