Deze week publiceerde het Rekenhof de jaarlijkse lijst van mandaten van politici , en voor het eerst werden ook hun vergoedingen daarin opgenomen.
Ik heb allerminst een probleem met de transparantie die van mij gevraagd wordt. Verantwoording afleggen is iets wat ik nooit uit de weg ben gegaan, en ook nooit zal doen.
Dat verkozen politici mandaten opnemen in de besturen van strategische sectoren is perfect te verantwoorden. Het is belangrijk dat in die raden verkozenen zetelen als vertegenwoordigers van de burgers.
Liefst worden die mandaten opgenomen door mensen met kennis van zaken, mensen die bestuurservaring hebben, en die kunnen terugvallen op netwerken die ze door de jaren heen hebben opgebouwd.
Op de kwaliteit van die selectie kan wat mij betreft niet streng genoeg toegekeken worden. Mijn achtergrond als ingenieur en jarenlange werkervaring als consultant, zowel in de privé- als de publieke sector, zijn een meerwaarde om dossiers met grote publieke belangen op te volgen.
Dit gaat immers over democratische controle.
De nieuwswaarde van de berichtgeving deze week verdient wel wat kanttekeningen. Op 14 august 2018 publiceerde ik op mijn website een artikel onder de titel ‘Besturen in alle openheid’. Alles wat ik toen schreef, is ook vandaag nog relevant.
De daling van mijn bestuursmandaten zet zich door, van 40 (2015) naar 36 (2017) en nu dus naar 34 in 2018. De overgrote meerderheid daarvan waren trouwens onbezoldigd, en vloeiden voort uit mijn ambt als schepen in de grootstad Antwerpen. Binnen mijn partij, de N-VA, neem ik ook enkele mandaten op.
De betaalde mandaten die ik dan wel aanhoud, houd ik aan om mijn werk verder te zetten om structuren te rationaliseren.
Het gaat trouwens niet om 14 of 15 betaalde mandaten, zoals ik in de media lees. 5 van die betaalde mandaten liepen af in de loop van het jaar 2018. In 2019 waren er opnieuw 2 aflopende mandaten.
Wat ik in augustus 2018 op mijn website schreef, kwam dan ook uit: ‘Door de herstructurering van de energie-intercommunales zullen mijn betaalde mandaten tegen voorjaar 2019 zakken van 18 naar 8’.
Maar cijfers zeggen niet alles. Achter die cijfers gaat een beleid schuil. Wie aan het roer zit, kan bijsturen. In mijn visie: snoeien.
Ik geloof dat het in het publieke belang is dat we zoeken naar efficiëntie-oefeningen. Mijn nota daterend van 2017 ‘Rationalisering en optimalisering van de gemeentelijke structuren en hun rol in de energievoorziening’ was daarvan de voorafspiegeling. Daaropvolgende nota’s staan op mijn website, met daarin in detail hoe die processen verliepen, en wat de gevolgen van het snoeien in de wildgroei van intercommunales betekenden.
Achterliggende structuren zoals Intermixt, Inter-Regies en de financieringscommunales integreerden we in Fluvius en Zefier, wat leidde tot een vermindering van 350 mandaten. Vanaf 2022 zal dat een besparing opleveren van 110 miljoen euro per jaar. Als gevolg daarvan kunnen we de energiefactuur voor de burger onder controle houden.
De persaandacht daarvoor was toen beduidend kleiner dan deze week, terwijl het wel over de essentie ging.
Ik durf nu al een voorschot op de toekomst te nemen. Op de aangifte van het Rekenhof in 2019 zullen achter mijn naam opnieuw meer mandaten staan, en ik wil daar nu al verantwoording voor afleggen: ik zal dat doen om te werken aan meer efficiënte organisaties die het belang van de burgers dienen.
We hebben in Vlaanderen maar al te lang een aangroei gezien van steeds meer nieuwe structuren, wat zich vertaalde in meer postjes, meer zitpenningen, zonder garantie op een betere werking of – dienstverlening.
Ik hoop dat dit besef in heel Vlaanderen doordringt.
Kortom, ik blijf een aantal mandaten behouden, en ik blijf er verder afschaffen om te komen tot relevante en efficiënte bestuursposten, zonder overdreven bestuurlijke overhead.