(toespraak op persconferentie inhuldiging ‘Pannenkoekenboot’, uitgebaat door rederij Flandria)
Beste aanwezigen,
Eerst en vooral wil ik de mensen van Flandria danken voor de uitnodiging, en hen behouden vaart toewensen met deze ‘pannenkoekenboot’.
Dit vaartseizoen, dit toeristisch seizoen start in aparte omstandigheden, wat later dan gewoonlijk, maar laat ons positief blijven.
Ik geloof dat onze horeca en toeristische ondernemers een grote rol te spelen hebben in deze stad. Niet alleen omdat ze een belangrijke economische bijdrage leveren, maar ook omdat ze zorgen voor kleur, voor beleving en voor uitstraling.
Flandria doet precies dàt, al bijna 100 jaar trouwens, want in 2022 bestaat de rederij 100 jaar. Dat moet gevierd worden! 2022 is trouwens ook het jaar waarin de Tall Ships Race naar Antwerpen komt, dus dubbel feest.
Iedereen zal zich herinneren hoe we onze cafés en restaurants, onze middenstanders, onze toeristen gemist hebben in maart, april, mei. Als u het mij vraagt: dat is niet voor herhaling vatbaar!
Maar de Flandria heeft al zwaardere stormen doorstaan dan corona!
Ik wens Philip De Prest en zijn team heel veel succes, en steek graag even de handen uit de mouwen in de keuken.
Maar ik wil graag eindigen door wie anders dan de Strangers te citeren uit ‘Oep et Scheld gon vêre’:
Zedde over oe tóeren en zot van de stress,
schaerd dan ni nor pillekes, of ni nor de fles;
en lösterd ni wa’ den doktoor ammol zee,
mor veêrd’ is ne kiêr meh’ de Flandria mee