(toespraak bij ontvangst stadhuisgidsen naar aanleiding van de eerste verjaardag van de heropening van het stadhuis)
Goeienavond iedereen,
Normaal stoef ik altijd als ik bezoekers ontvang hier op ’t stadhuis, en bombardeer ik hen met historische weetjes over ’t stadhuis en de geschiedenis van ’t stad.
In jullie geval is dat niet nodig. Jullie kennen als stadhuisgidsen beter dan wie ook het belang van dit gebouw, de geschiedenis, de verhaallijnen die hier samenkomen.
Ik zou uit de biecht kunnen klappen en wat sappige politieke verhalen kunnen vertellen, maar ik ga dat toch niet doen.
1 jaar na de heropening kunnen we duidelijk stellen: dit is een erg geslaagd renovatie.
Het stadhuis is een werkplek. Een plek waar beleid wordt gemaakt. Een plek om gasten te ontvangen. Een plek om te rouwen. Een feestplek. Een plek voor Sinterklaas, een plek voor kampioenen. Een plek vol erfgoed. Het stadhuis is van den Antwerpenaar.
Die Antwerpenaar is terecht fier op zijn stadhuis. Jullie weten dat beter dan wie ook, als jullie groepen met Sinjoren rondleiden. Ze hangen aan jullie lippen.
De bezoekcijfers 1 jaar na de opening spreken boekdelen. 1300 groepen kregen al een rondleiding. Meer dan 19.000 mensen zijn dat, afkomstig uit meer dan 20 landen. Met andere woorden; jullie vertellen het verhaal van Antwerpen aan de hele wereld.
Daarnaast is er de doorlopende tentoonstelling op de gelijkvloerse verdieping: daar kwamen zo’n 50.000 bezoekers over de vloer.
Daarmee bereikte het stadsbestuur en de architecten precies wat ze wilden bereiken met de renovatie: een open huis voor de wereld creëren, het erfgoed in ere herstellen en een functionerend gebouw zijn ten dienste van de Sinjoren.
Ik wil jullie, alle 50 gidsen in de poule van stadhuisgidsen, uit naam van het college bedanken voor jullie bijdrage om onze stad van haar beste kant aan de wereld te tonen.
Een speciale vermelding wil ik graag doen aan het adres van Mon Bogaert, die ons ontvallen is, en aan Rick Philips, die instond voor de verhaallijnen hier en alle gidsen heeft gebrieft.
Ik ben ervan overtuigd dat het stadhuis een magnifieke toekomst tegemoet gaat, en hoop dat ik jullie nog vaak groepen mag zien rondleiden in ons stadhuis.
En dan snijd ik nu graag de taart aan.