Brussel is het walhalla voor fietsers, een voorbeeldstad. Zo leek het toch als we de berichtgeving de afgelopen week over de Brusselse exitstrategie uit de coronacrisis mogen geloven.
Brusselse minister van mobiliteit Elke Van Brandt haalde uitgebreid de nationale pers met haar plannen om ‘40 kilometer nieuwe fietspaden’ aan te leggen.
De foto die bij 1 van de artikels geplaatst werd, trok mijn aandacht. Ik zou op striemende kritiek onthaald worden als ik dat in Antwerpen als een nieuw ‘fietspad’ zou proberen verkopen. Hier zou het woord ‘moordstrookje’ klinken uit de mond van diezelfde mensen die Brussel nu uitvoerig bejubelen. Dat het gaat om tijdelijke infrastructuur zoals minister Van den Brandt zelf verklaarde, was blijkbaar niet belangrijk.
De Brusselse fietser verdient beter, en ik vermoed dat Elke Van Den Brandt het daarmee eens zal zijn. En ik vermoed ook dat ze uit deze ingrepen veel zal leren, zoals de nood aan overleg.
Maar plots was Antwerpen dus de slechtste leerling van de klas, en waar Brussel het licht had gezien, werden wij afgeschilderd als een hellhole voor fietsers, gretig overgenomen door een aantal Antwerpse fietsactivisten die daarmee hun Grote Gelijk bevestigd zagen.
Antwerpen staat 4de op de Copenhagenize Index 2019 van meest fietsvriendelijke steden ter wereld. Nu wil ik het belang van die lijst niet overdrijven, maar Brussel komt er niet eens in voor. Antwerpen ook pas sinds 2013, telkens met een hogere score, en misschien hebben de inspanningen van het stadsbestuur voor de fietsers sindsdien daar wel iets mee te maken? (onderstaande foto: Ringfietspad ter hoogte van de Stenen Brug in Borgerhout)
In de berichtgeving werd de indruk gewekt dat Antwerpen helemaal niet bezig is met een exitstrategie uit de coronalockdown. Die perceptie klopt natuurlijk niet. Ook dit stadsbestuur beseft dat de ‘anderhalve metersamenleving’ ons voor uitdagingen stelt.
Maar net zo min als in traditionele fietssteden als Rotterdam, Amsterdam en Kopenhagen was er in Antwerpen de afgelopen weken een acute nood om bijkomende capaciteit te creëren voor fietsers. Noem het de ‘wet van de remmende voorsprong’. Nu het school- en woon-werkverkeer opnieuw op gang komt, zullen we de verkeersstromen uiteraard wel observeren en ingrijpen waar nodig.
Brussel moet een enorme inhaalbeweging maken op het vlak van fietsinfrastructuur, en het is goed dat die ingezet wordt. Maar in tegenstelling tot de hoofdstad heeft Antwerpen geen pandemie nodig gehad om een fietspadennetwerk aan te leggen. Het Antwerps stadsbestuur doet dit niet omdat het moet, maar omdat het dat wil.
Ik nodig iedereen uit te kijken op de website Antwerpen Morgen (www.antwerpenmorgen.be) om te zien hoe mobiliteit, leefbaarheidsprojecten, de uitbouw van een duurzame stad, de heropwaardering van achtergebleven wijken, de aanleg van kwaliteitsvolle openbare ruimte, een performant economisch weefsel op elkaar inhaken en het Antwerpen van morgen vormen.
Ik wens Elke Van den Brandt oprecht veel succes om Brussel fietsvriendelijker te maken. Het lijkt me geen gemakkelijke stad om in te werken, met bevoegdheden zo versnipperd dat een kat er haar jongen niet in terug vindt.
Is Antwerpen een gemakkelijke stad om in te werken? Institutionele problemen hebben wij niet. Maar wij hebben wel onze Antwerpenaren; contrair en A-typisch. Ze houden zoveel van hun stad dat ze er niet over kunnen zwijgen.
Kritiek op het beleid zal er altijd zijn, maar liefst gebaseerd op feiten, en met oog voor het belang van alle inwoners van deze stad. Daarom hebben we dit bestuursakkoord De Grote Verbinding genoemd. De Antwerpenaar weet goed genoeg wie bij de vorming van dit stadsbestuur besliste om geen beleidsverantwoordelijkheid op te nemen en aan de zijlijn toe te kijken.
Minister Van den Brandt mag altijd langs komen voor goede raad. Ik zal haar met veel plezier meenemen voor een fietstocht in en rond Antwerpen. Ze kan kiezen uit meer dan 700 kilometer fietspaden.