(toespraak ter gelegenheid van de 120ste verjaardag van de personeelsvereniging van het KMDA (Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen – de Zoo)
Goeiemiddag iedereen,
Welkom in dit stadhuis, op ‘t Schoon Verdiep. Het is niet iedereen gegeven om hier ontvangen te worden, maar voor de personeelsvereniging van de Zoo moesten we niet lang nadenken.
De Zoo is 1 van die zaken waarmee ze tot in het buitenland Antwerpen associëren. Een onverslijtbaar merk sinds 1843.
Er zijn weinig of geen Antwerpse merken die zo ver teruggaan. Dat is ongelofelijk straf.
Er zijn ook weinig of geen plekken in de stad waaraan mensen zoveel herinneringen hebben. Van groot tot klein, over alle generaties heen, geen Antwerpenaar, geen Vlaming, geen Belg of ze hebben in de zoo van Antwerpen uren zoet gemaakt.
De gebouwen, de tuin, het kunstpatrimonium, het zijn allemaal redenen die bepalen dat we het hier hebben over een monument. Een klasrijke oude dame in het hart van de stad, dat is voor mij de dierentuin.
Als ik zie hoe de Zoo zich door de jaren (en dat zijn er heel wat) heeft staande gehouden, aangepast heeft, dan zeg ik: chapeau.
De dierentuin van toen is niet meer de dierentuin van vandaag. Maar er is wellicht 1 ding niet veranderd, en dat is de inzet van het personeel.
20 jaar geleden kwam de personeelsvereniging hier ook op bezoek, kreeg ze ook een ontvangst, toen voor de 100ste verjaardag.
Ik weet uit welingelichte bron dat Marc Maes, de huidige voorzitter van de personeelsvereniging, er 20 jaar geleden ook al bij was.
Er zijn ongetwijfeld nog mensen die zo’n lange staat van dienst hebben bij de Zoo.
Een bedrijf dat zo’n trouwe medewerkers heeft, is een bedrijf waar het goed werken is, waar mensen trots zijn op hun werk. En dat heb je nodig om te overleven, te bloeien.
Het is geen toeval dat jullie hier vandaag zo talrijk zijn, en met het enthousiasme dat jullie kenmerkt.
Ik denk dat veel steden Antwerpen benijden om de Zoo.
Als schepen voor toerisme prijs ik me gelukkig met zo’n instelling – of met ik zeggen ‘instituut’? – als de zoo binnen de muren van onze stad.
Ik denk dat veel schepenen voor toerisme zich een Zoo in eigen stad zouden wensen.
Ik wil jullie, de personeelsleden en al wie jullie vooraf ging in de lange geschiedenis van de Zoo, en ook de directie van de Zoo, hartelijk bedanken voor wat jullie voor deze stad betekenen.
En ik maak me sterk dat 1 van mijn opvolgers hier op ‘t Schoon Verdiep binnen 20 jaar opnieuw zal afspreken met de volgende generatie personeelsleden van de Zoo.
Als mijn opvolger dan dezelfde vraag stelt – ‘Wie was er in 2024 ook al bij?’ – dan hoop ik dat u nog eens aan mij denkt.