(speech ter gelegenheid van de 160ste verjaardag van Elixir d’Anvers en de lancering van hun nieuwe likeur, de Elixir d’Anvers Réserve)
Beste aanwezigen,
Er zijn zo’n paar zaken die onlosmakelijk verbonden zijn met Antwerpen. Het Bolleke, de Velokes, de haven, Rubens, Antwerpse Handjes, de Strangers, de kathedraal, ‘den’ diamant.
Elixir d’Anvers hoort ook in dat rijtje thuis.
En dat al 160 jaar, fenomenaal, en ik wil de familie Nolet hier aanwezig en alle medewerkers hiervoor feliciteren.
Feliciteren met hun zakelijk instinct en hun schitterende product. Een product dat letterlijk naar meer smaakt en, dat de tand des tijds doorstaat.
De gele loper ligt hier terecht uit.
Want dat is toch de gepaste conclusie op een 160ste verjaardag. Smaken veranderen, generaties volgen elkaar op, maar het merk overleeft. Dat is ongelofelijk straf, dames en heren.
Ik sta hier dus in bewondering.
Ik sta hier ook in dankbaarheid, als vertegenwoordiger van de stad.
Dankbaar omdat dit bedrijf de naam van onze koekenstad over de grenzen heen op de kaart zet, over stadsgrenzen, zelfs over landsgrenzen.
De beste reclame is mond aan mondreclame, wél dit is mond aan mondreclame in de meest letterlijke betekenis van de uitdrukking.
Ik denk niet dat er veel 160-jarigen zijn die nog innoveren. Dit bedrijf doet dat. We zijn hier ook om een wereldpremière bij te wonen: de eerste Elixir d’Anvers Reserve zal hier vandaag geproefd kunnen worden.
Historisch.
Daarom hip hip hoera voor de jarige, en van mij mag de Elixir er nog eens 160 jaar bij doen.