(speech bij de lancering van ‘De nieuwe kathedraal’ , het boek van Luc Hellemans en Bart Van Camp van Lantis, de bouwheer van de Oosterweelverbinding)
Beste dames en heren, beste Bart en Luc,
Daarnet nog in de OLV-kathedraal,
nu op ‘t Schoon Verdiep
en dat allemaal op 1 dag; dat gaan jullie aan jullie kleinkinderen kunnen vertellen.
En dat ik die vergelijking maak is geen toeval. Want volgens mij schreven jullie dit boek ook voor jullie kleinkinderen, voor àlle Antwerpse kleinkinderen.
Het is een enthousiasmerend boek geworden. Het is een boek geworden dat de lezer geruststelt voor de toekomst, en dat is net wat we te weinig zien gebeuren anno 2024.
Er is te veel doemdenken, te weinig geloof in vooruitgang en samenwerking.
Dit boek is een antidote tegen het virus van het defaitisme.
Dames en heren,
In juli 1515 stond de Britse politicus, denker en schrijver Thomas More op de Linkeroever. Hij keek naar de stad en stelde zichzelf de vraag: ‘Where is the bridge?’ (hij kwam immers vanuit Londen naar Antwerpen)
Ik zou Thomas More meteen in dienst nemen als adviseur mobiliteit.
De vraag die hij stelde is actueler dan ooit in Antwerpen.
Dit stadsbestuur wordt wel eens verweten te veel oog te hebben voor prestigeprojecten. Zo zijn er ook mensen die Oosterweel niet kunnen bevatten.
Dat werd ongetwijfeld ook gezegd toen er begonnen werd aan de bouw van de OLV-kathedraal.
Mijn antwoord daarop is simpel:
als onze voorgangers niet groot zouden gedacht hebben, dan zou dit stadhuis, die kathedraal, het Vleeshuis, de gildenhuizen en noem maar op … er niet gestaan hebben.
Dan zouden we geen havenstad zijn maar een aanlegplaats, zouden we geen studenten uit de hele wereld aantrekken, zouden we niet de beste winkelstad van het land zijn.
Antwerpen zou geen metropool zijn zoals nu, maar een dorp.
We zouden deel zijn van de parking! (als dat geen horrorbeeld is voor de Antwerpenaar, dan weet ik het niet).
Op de parking noemen ze dat misschien ‘dikke nekkerij’ , wij noemen dat A-typisch. Die A staat niet voor arrogant, die staat voor Antwerps. Die staat voor Ambitieus.
Het is dat zelfbewustzijn, dat streven om anders te zijn, gecombineerd met onze werklust, dat van Antwerpen een welvarende stad maakte.
Ook dat streven naar welvaart is vandaag actueler dan ooit. Daar moeten we aan werken, en voor werken. Ze komt niet vanzelf. Ook dat is Oosterweel.
Als het over mobiliteit gaat, dan is er altijd die link met leefbaarheid. En terecht. Die link is er wel degelijk.
We werken met dit stadsbestuur dan ook hard aan een stad waar mensen graag wonen, hun kinderen in willen laten opgroeien, hun oude dag willen doorbrengen.
Antwerpen wil ook een stad zijn, aantrekkelijk om te bezoeken. Dat betekent: aangename, propere, mooie straten en pleinen. Onze stad is mooi, en die schoonheid delen we graag met bezoekers. Ook dat is Oosterweel.
Als ik terugdenk aan waar we 10 jaar geleden stonden, of beter gezegd waar we NIET stonden, dan ben ik trots. En blij.
Dromers en denkers en doeners: we hebben ze allemaal nodig. Voor Oosterweel werken ze allemaal samen.
Ik maak graag de vergelijking met de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw. Dat was volgens mij de laatste periode waarin we in Antwerpen kathedraalbouwers aan het werk zagen.
Ook dat waren geen gemakkelijke tijden. We hadden net een wereldoorlog achter de rug, een dodelijke pandemie trof Europa, de beurs crashte. En toch stroopte Antwerpen de mouwen op: de Olympische Spelen en het Olympisch stadion, de bouw van de Bosuil, de Sint Annatunnel, de Waaslandtunnel, het Sportpaleis, de Boerentoren,… allemaal werden ze toen gerealiseerd.
Luc en Bart, jullie zijn inderdaad ‘kathedraalbouwers’.
Meer dan 500 jaar later krijgt Thomas More eindelijk een antwoord op zijn vraag, en meer dan dat: met dit boek slagen Bart Van Camp en Luc Hellemans er wonderwel in om een brug te slaan tussen het verleden, het heden en de toekomst van Antwerpen.
Ik dank u jullie, en met jullie ook de medewerkers van Lantis, ook voor die unieke bijdrage aan onze stad, ook in naam van alle toekomstige Antwerpse kleinkinderen.