(toespraak bij het persmoment ‘Overzicht werven Oosterweelverbinding’ in de Lotto Arena, dd 21 december 2023)
Met minister voor mobiliteit Lydia Peeters en Bart Van Camp, directeur omgeving Lantis.
Mevrouw de minister, dames en heren, goeiemiddag,
Antwerpen is bezig aan een inhaalbeweging.
Oosterweel werkt immers een historische achterstand weg in infrastructuur, daar waar onze buurlanden die investeringen wel deden. Decennialang hebben we dat in Antwerpen verwaarloosd.
Die achterstand speelt ons parten, bedreigt onze welvaart en de leefbaarheid van onze stad en regio.
Ik ben nu ruim tien jaar schepen van mobiliteit. In die periode is de vraag naar mobiliteit alleen maar toegenomen.
Links en rechts hoor ik wel eens mensen pleiten voor minder mobiliteit.
Zelf ben ik ervan overtuigd dat mobiliteit een hefboom is voor welvaart en welzijn.
Een bereikbare stad is een werkbare stad, een stad waar het goed werken en leven is.
In een stad waar het goed leven en werken is, waar welvaart gecreëerd wordt, zijn er kansen. Kansen voor mensen.
Oosterweel is dus ook een sociaal verhaal.
Dat is precies waar we met het Toekomstverbond zo hard aan werken, een werkbare en leefbare stad en regio. Een betere stad en regio voor iedereen.
Ik geloof niet in asfaltklevers of luchthavenbestormers. Ik geloof wel in bouwers en in samenwerking.
Oosterweel vormt de aanleiding om onze stad een upgrade te geven.
We gaan onze mobiliteit beter organiseren. Veiligheid moet daarin prioriteit zijn, leefbaarheid en bereikbaarheid moeten daarbij hand in hand gaan.
We zien hier een overzicht van erg indrukwekkende infrastructuurwerken, misschien wel de grootste werken van die aard in Noordwest-Europa op dit moment.
Als ik terugdenk aan waar we 10 jaar geleden stonden, of beter gezegd waar we NIET stonden, dan ben ik trots. En blij.
10 jaar geleden stonden we nergens. We stonden stil.
Nu bouwen we aan de toekomst, voor autoverkeer, vrachtverkeer, voor de zwakke weggebruiker.
Want de fietser in de Antwerpse regio maakt dankzij Oosterweel een kwantumsprong.
Als straks zowel de Scheldebrug en de Scheldetunnel met bijhorende 6 meter brede fietstunnel er liggen, stel ik voor dat we de Ronde van Frankrijk naar hier halen, voor een tijdrit rond Antwerpen.
Ik kan u verzekeren: 10 jaar geleden had ik nog niet zoveel grijs haar.
Daar zullen er ongetwijfeld nog een paar bijkomen.
Ik besef: de volgende jaren zijn de uitdagingen voor de Antwerpse mobiliteit groot en accuut. Dat is de boodschap van vandaag.
Maar ik weet dat we op de goede weg zijn.
Dames en heren, het Antwerpen dat in de stellingen staat, zal future proof zijn.
Dank.
(collegiale brief van de provinciebesturen van Oost-Vlaanderen, Antwerpen en de Stad Antwerpen aan minister voor mobiliteit Lydia Peeters naar aanleiding van de capaciteitsproblemen van de Scheldekruisingen)
Aan: Mevrouw Lydia Peeters Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II laan 20 1000 Brussel
Geachte minister Peeters,
Betreft: Scheldekruising zwakke weggebruikers
De lokale besturen van de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen en de stad Antwerpen maken zich steeds meer zorgen over de afnemende capaciteit voor de duurzame Schelde kruisende verplaatsingen. Aan alle oversteekplekken, zonder uitzondering, zien we de laatste maanden toenemende filevorming.
De renovatie van de liften in de Sint-Annatunnel heeft gezorgd voor iets minder pannes, maar is geen oplossing voor de problematiek van de totale Scheldekruisende capaciteit van de actieve weggebruiker. Ook de roltrappen zijn nog steeds zeer gevoelig voor defecten. Daarenboven is de capaciteit van de lift beperkt door de gedaalde snelheid.
Het aandeel actieve weggebruikers dat de Schelde ter hoogte van Antwerpen moet kruisen blijft stijgen waardoor de capaciteit van de oude tunnel onvoldoende is. Als de veerdienst tussen Het Steen en Linkeroever zo’n hot topic is, dan is dat omdat die aan een hele concrete, zelfs groeiende, vraag beantwoordt. Aan die vraag wordt sinds de halvering van de dienstverlening niet meer tegemoet gekomen.
Als klap op de vuurpijl was er de aankondiging van De Lijn vorige week dat de metrolijn tussen het Centraal Station en Linkeroever wellicht voor langere tijd zal moeten sluiten voor dringende herstelwerkzaamheden.
Zonder goede alternatieven , bv. een frequenter veer, zal men genoodzaakt zijn terug de wagen te kiezen, net op een periode van grote werkzaakheden op de R1 en R2. Op beide oevers zagen bewoners en ondernemers zichzelf al veroordeeld tot leven op hun Scheldeoever.
De grote investeringen die zowel het Vlaamse Gewest, de stad Antwerpen, de Antwerpse haven, Lantis en de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen alsook tal van ondernemingen van het Waasland en Antwerpen gedaan hebben om het aandeel fietsmobiliteit te doen stijgen in het kader van het Toekomstverbond dreigen een maat voor niets te worden als de capaciteit van de Scheldekruisingen onvoldoende is.
De vervoerregio’s Antwerpen en Waasland hebben tevens uitgesproken een ter dege overzet te willen aan het Frederik Van Edenplein/Steenplein. Zij spelen hun rol, adviseren en maakten een vervoersplan op. Het is dan aan het bevoegde uitvoerende niveau, in deze Vlaanderen, om hiermee rekenen te houden en de dienstregeling van het veer terug op te trekken.
Als lokale besturen vragen wij dat u als verantwoordelijke minister dringend actie onderneemt om die capaciteit op een aanvaardbaar niveau te brengen. Op korte termijn vragen wij minimaal het herstel van de dienstverlening van het Scheldeveer tussen Het Steen en Linkeroever/Waasland om de 15 minuten. Dit is volgens ons een bindende voorwaarde voor de realisatie van de modal split voor de regio, waar ook de Vlaamse Regering zich toe verbonden heeft.
Voor de Provincie Oost-Vlaanderen namens de Deputatie de provinciegriffier Steven Ghysens, de gedeputeerde voor mobiliteit Riet Gillis Voor de Provincie Antwerpen namens de Deputatie de provinciegriffier Maartens Puls, de gedeputeerde voor mobiliteit Luk Lemmens Voor de stad Antwerpen namens het college van burgemeester en schepenen de algemeen directeur Sven Cauwelier , de burgemeester Bart De Wever
(toespraak bij de ingebruikname van de ‘Stadslijner’, een nieuwe tram voor Antwerpen. Persbericht: zie onderaan)
Met Johan Sauwens (voorzitter De Lijn), minister voor mobiliteit Lydia Peeters, Ann Schoubs (directeur-generaal De Lijn)
Goeiemorgen iedereen, welkom hier in stelplaats Deurne. Ik verwelkom ook deze nieuwe tramstellen in onze stad.
We kunnen ze immers gebruiken, die nieuwe trams.
Iedereen heeft de afgelopen dagen kunnen zien welke impact werken op de Antwerpse Ring hebben voor de stad, zelfs voor de ruime regio.
Tot in de Kempen, tot in het Waasland, tot in het havengebied stond het verkeer aan te schuiven.
Een Nederlander die op weg naar Frankrijk langs hier moet en een taalcursus opzet, spreekt vloeiend Frans als hij op z’n camping aankomt.
Die files kosten heel veel mensen heel veel tijd, dat kost de Vlaamse economie bakken geld. Oosterweel zal beterschap brengen, maar we moeten nog door een zware fase heen.
In de modal shift voor onze stad hebben we al veel bereikt. We zien meer fietsers, minder auto’s, we zien meer mensen overstappen van modi, we bouwen stap voor stap aan een nieuw vervoersmodel voor Antwerpen en de Antwerpse regio.
Het is geen geheim: wat betreft het openbaar vervoer moeten we echter nog een tandje bijsteken.
Dat is een nagel waarop ik zal blijven kloppen. (Bijna had ik gezegd: ‘nagel aan mijn doodskist’. )
Frequenter, betrouwbaarder, stipter openbaar vervoer dat ervoor zorgt dat top of mind wordt voor wie in Antwerpen moet zijn.
Vier punten wil ik aanstippen.
1. Nieuwe, ruime trams horen daarbij. Wat dat betreft is vandaag een heugelijke dag.
2. Wat we ook kunnen gebruiken zijn dubbelrichtingtrams, die zien we dubbel zo graag.
Goed dat er bij deze lading zulke dubbelrichtingtrams zitten. We gaan die inzetten, o.a. op lijn 12, tot aan de Oosterweelwerf naast het Sportpaleis.
En mevrouw Schoubs: als er in Gent dubbelrichting PCC’s aan de kant staan: we komen ze desnoods halen.
3. We moeten ook kijken naar de stelplaatsen: de huidige stelplaatsen staan overvol. Ik geef als voorbeeld de ruimte hier achter het depot. We zouden daar trams kunnen parkeren, alleen er liggen geen sporen. Laat ons de komende 3 jaar versneld extra rangeersporen aanleggen.
en
4. Onderhoud. Laat die oude PCC’s maar rijden, we hebben ze nodig. Voor ons moeten ze niet vervangen worden, we willen uitbreiden. Uiteraard moeten ze dan ook onderhouden kunnen worden.
En dan ben ik nu net zo benieuwd als jullie naar de naam die de Lijn bedacht heeft voor de nieuwe trams.
Als het aan mij lag, ik koos Diplodokus: een dinosaurus met een kleine kop, dicht bij de grond en een gigantisch lijf. Alleen is het uiteraard niet de bedoeling dat we hier lucht gaan vervoeren.
Op 1 december zijn de Park and Ride gebouwen in Merksem en Luchtbal één jaar in dienst. Een blik op de gebruikscijfers maakt duidelijk dat de weggebruikers tijdens de filemaanden oktober en november duidelijk hun weg vonden naar de beide parkeertorens. Ook tijdens de weekends en op dagen waarop er evenementen in de binnenstad plaatsvinden, bewijzen de Park and Rides hun troeven. Tijdens de week gaat het gebruik sinds de opening in stijgende lijn, met duidelijke pieken in oktober en november.
“We hebben van bij het begin duidelijk gemaakt dat de Park and Rides hét ticket zijn voor een zorgeloos ‘last mile’ traject naar de binnenstad. Meer dan een goedkope parkeerplaats voor je auto, zijn het punten waar je een zeer ruime keuze aan vervoersmiddelen vindt om stressvrij onderweg te zijn”, vertelt Bart Van Camp, directeur Omgeving bij Lantis, dat de opdracht gaf voor de bouw van de Park and Rides.
Individueel én bedrijfsgebruik
Opvallend is dat ook bedrijven de jongste maanden de troeven van de Park and Rides hebben ontdekt. Ze vertalen dat in de afname van abonnementen voor hun personeelsleden. Vooral in de Park and Rides van Luchtbal en Linkeroever is het bedrijfsgebruik aan een opmars bezig. Het gaat dan veelal over bedrijven met kantoorgebouwen in de buurt. Zij vinden in de Park and Rides een makkelijke manier om hun personeel aan een mobiliteitsoplossing te helpen.
Ook particulieren ontdekken steeds meer het gebruiksgemak van de Park and Rides. Het aantal reservaties van parkeerplaatsen via de Parkmobile app en via de website zit sinds een tweetal maanden flink in de lift. Via een reservatie ben je 100% zeker van je parkeerplaats. Zeker op drukke momenten in de binnenstad, zoals tijdens de weekends of de komende eindejaarsperiode, is dat een voordeel dat kan tellen.
Vlaams Minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters: “De P&R-gebouwen aan de rand van de stad zijn een essentieel onderdeel van de modal shift in Antwerpen. De cijfers bewijzen dat het een geslaagd recept is. Ik ben dan ook zeker dat ze in de toekomst nog meer pendelaars zullen ontvangen.”
Schepen voor Mobiliteit Koen Kennis: ‘Ik ben blij dat steeds meer mensen de weg naar de P+R’s vinden, want ze zijn belangrijk voor de modal shift in Antwerpen. Het is ook gewoon de beste optie voor wie vanuit de regio naar het centrum wil, want je bent sneller en goedkoper af door je auto daar te parkeren en over te stappen om het openbaar vervoer of deelmobiliteit. Van onze kant gaan we er alles aan doen om nog meer bezoekers naar de P+R’s te lokken.’
Extra signalisatie
Om de Park and Rides nog makkelijker vindbaar te maken voor de talrijke pendelaars en bezoekers op de snelwegen rond Antwerpen zal Lantis volgend jaar extra signalisatie plaatsen op de invalswegen die naar de parkeergebouwen leiden.
Het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust meldt dat vanaf zaterdag 2 april gedurende een jaar een tweede veerboot over de Schelde tussen Het Steenplein en Linkeroever zal ingezet worden. De stad was hiervoor al langer vragende partij. De dienstverlening zorgt niet alleen voor frequentere overvaarten, ook over langere diensttijden. Dat heeft alles te maken met de werken aan de voetgangerstunnel, die onvermijdelijk voor hinder zullen zorgen.
Dit is uiteraard goed nieuws voor de Antwerpenaren en bezoekers aan onze stad. De Schelde is tegelijk de grootste troef en de achillespees van Antwerpen.
Niet de rivier zelf, want die komt en gaat, en trekt zich niets aan van de besognes van de inwoners die op haar oevers wonen.
Een blik op de landkaart maakt duidelijk dat de Schelde een knip is die Vlaanderen in 2 deelt. Dat heeft door de eeuwen heen altijd grote consequenties gehad. Het is niet toevallig dat de Brabantse – en niet de Vlaamse Leeuw boven Het Steen wappert.
1 van die consequenties heeft anno de 21ste eeuw te maken met mobiliteit.
Het kruisen van de Schelde is voor heel wat Antwerpenaren, Vlamingen en bij uitbreiding voor iedereen die van Noord- naar Zuid-Europa rijdt een hele uitdaging.
Onze stad ligt op de grens van grote handelsroutes, die zich na de 2de Wereldoorlog vertaalden in steeds grote volumes goederentransport. De Antwerpse haven, en de groei ervan, speelt daarin natuurlijk een centrale rol.
Die groei bracht ons sindsdien welvaart, voorspoed en vrede, maar vertaalde zich ook in grote uitdagingen voor de leefbaarheid van de stad en haar inwoners.
De Antwerpse Ring behoort ondertussen tot 1 van Europa’s drukste routes, met de Kennedytunnel die verkeersvolumes verwerkt die bij de bouw in 1969 voor onmogelijk werden gehouden.
Het is pas nu, met de werken aan de Oosterweelverbinding, dat er echt zicht is op beterschap. Die werken zullen nog een ruim decennium in beslag nemen, maar ondertussen werkt het stadsbestuur in het kader van het Toekomstverbond aan een modal shift voor Antwerpen: minder autoverkeer door mensen gebruik te doen maken van de alternatieven die aanwezig zijn.
In die zin is de inzet van een bijkomende veerboot tussen Het Steen en Linkeroever een uitstekende zaak.
Zeker met het oog op de werken aan de voetgangerstunnel is de nood aan meer mogelijkheden voor fietsers en voetgangers om de Schelde over te steken hoog.
Die nood aan capaciteit voor Scheldekruising zal de volgende jaren alleen maar groter worden.
Niet alleen omdat de stad groeit.
Ook omdat blijkt dat de modal shift wérkt,
en ook omdat ik ervan overtuigd ben dat een aantal factoren elkaar versterken:
de steeds betere fietsinfrastructuur in onze stad,
de samenwerking met andere mobiliteitspartners,
de technologie die realtime informatie op maat mogelijk maakt,
de ruime alternatieven op het vlak van deelmobiliteit in Antwerpen,
en een bewustwording rond duurzame mobiliteit.
Ik juich dan ook de komst van een bijkomend veer aan Het Steen toe. Met straks nog een performante fietsverbinding in de vorm van een Scheldebrug, een fietstunnel aan het Noordkasteel en een uitgebreid netwerk van de Waterbus zal de Schelde deel van de oplossing zijn, niet langer deel van het probleem.
Het tij van de modal shift zal dan definitief gekeerd zijn, dankzij de Schelde.
(toespraak n.a.v. 5 jaar Toekomstverbond, persmoment in het Errarahuis in Brussel – voor persbericht scroll naar onder)
Van links naar rechts: Alexander D’Hooghe, Koen Kennis, Jan Jambon, Peter Vermeulen, Lydia Peeters, Bart De Wever, Manu Claeys, Dirk Avonts
Dames en heren,
U kent ongetwijfeld de groepsfoto die op 15 maart 2017 gemaakt werd bij de ondertekening van het Toekomstverbond.
Een iconisch beeld. Historisch.
Dat zeg ik niet, dat vertelden mij de krantenkoppen daags nadien. ‘Antwerpen uit de ban van de Ring’ (Knack), ‘Na 21 jaar dan toch het JA-woord’ (De Morgen).
Een columnist in die krant vergeleek het zelfs met de lente die voor de deur stond.
Het Toekomstverbond, unaniem erkend als game changer, als motor voor vooruitgang.
Een aantal van de sterkhouders van toen zijn hier vandaag niet bij. Anderen wel: ouder en wijzer. (mag ik hopen)
Vandaag ziet u gezichten die er 5 jaar geleden niet bij waren. Ze sloten naadloos aan, in dezelfde geest van samenwerking.
Er is de afgelopen 5 jaar hard gewerkt.
De krant De Tijd zat er op 16 maart 2017 wellicht het dichtst bij: ‘Het is een immense stap vooruit, maar niet het einde van de reis’
Voor sommige mensen gaat het inderdaad niet snel genoeg – voor mij vaak ook niet – maar stilstand werd verruild voor vooruitgang.
5 jaar geleden zei toenmalig minister voor mobiliteit Ben Weyts ‘We gaan van de rechtbank naar de tekenbank’.
Vandaag kan ik zeggen: ‘We trokken van de rechtbank naar de werkbank, van de werkbank naar de tekentafel, van de tekentafel naar de werf.’
Ook stel ik vast dat de geesten gerijpt zijn de afgelopen jaren.
Wie 5 jaar geleden de term ‘modal shift’ in de mond nam, moest uitleggen wat hij daarmee bedoelde. Vandaag kent iedereen die term.
Ook dat is de verdienste van het Toekomstverbond.
Sinds het Toekomstverbond is de modal shift de toetssteen van het Antwerps mobiliteitsbeleid.
Het woon-werkverkeer van bewoners van Antwerpen-stad bestond in 2010 nog voor 52% uit auto’s. In 2020 was dat aandeel auto’s gedaald tot 35%. De verbeterde fietsinfrastructuur is daar debet aan. Dezelfde tendens zien we nu ook uitdijen richting regio, en ik maak me sterk dat die shift zich doorzet.
Zonder Toekomstverbond geen modal shift, zonder modal shift geen toekomst. Ik geloof vast in mobiliteit als deeltjesversneller voor maatschappelijke ontwikkelingen, voor welvaart en welzijn in Vlaanderen in Vlaanderen en in de Antwerpse regio.
Het Antwerpse bestuursakkoord heet niet voor niets De Grote Verbinding.
Maar we zijn er nog niet, 5 jaar is een verjaardag, maar niet meer dan dat. Een moment om even terug te kijken, maar toch vooral vooruit wat mij betreft.
Extra inspanningen zijn nodig, en we moeten ervoor zorgen dat niemand achter blijft.
Ik wil iedereen aan boord van het Toekomstverbond bedanken voor de samenwerking de afgelopen jaren.
Dames en heren, ik kijk uit naar de volgende jaren, om samen verder te werken aan het pad naar een mobiler en leefbare stad, naar de toekomst van De Grote Verbinding.
—-
PERSBERICHT
Vijf jaar Toekomstverbond: de ambities hoog op de agenda houden voor een betere mobiliteit en meer leefbaarheid
Inspanningen voor modal shift in Antwerpse Vervoerregio
Verdere stappen voor realisatie Haventracé
Leefbaarheid en mobiliteit worden zoveel als mogelijk tegelijk gerealiseerd
Opstart Forum 2030
Met de ondertekening van het Toekomstverbond in 2017 kwam er een einde aan 20 jaar discussie over het sluiten van de Antwerpse Ring. Het ontwerp voor de Oosterweelverbinding werd daarop grondig bijgestuurd zodat het snelwegproject met leefbaarheid en andere vervoerskeuzes werd verzoend, de eerste leefbaarheidsprojecten werden geselecteerd en via participatie en intensief overleg werd gebouwd aan verbinding over alle muren heen. Vandaag, vijf jaar later, is het tijd om de balans op te maken van dit ambitieuze samenwerkingsverbond, maar om vooral vooruit te kijken en alle pijlers van het Toekomstverbond verder invulling geven.
De eerste stappen
De ondertekening van het Toekomstverbond in 2017 betekende het einde van jaren stilstand, maar was tegelijkertijd een nieuw begin. Het ontwerp van de Oosterweelverbinding werd herdacht naar een aanbod gestuurd ontwerp. Dat wil zeggen dat het ontwerp rekening houdt met de realisatie van een belangrijk deel van de modal shift, een andere pijler uit het Toekomstverbond, en de versterking van de R2 door de realisatie van de Tweede Tijsmanstunnel, de aansluiting op de E34-West en het wegwerken van de bottleneck ter hoogte van de A12/E19.
Een dik jaar later was de voorkeursvariant voor de Oosterweelverbinding een feit, waarna twee jaar later de vergunning volgde voor het grootste en meest complexe project van Vlaanderen. Vandaag worden de Oosterweelwerken voor het eerst ook zicht- en voelbaar op Rechteroever, met onder meer de heraanleg van de Schijnkoker.
2018 was ook het jaar waarin de Vlaamse regering het licht op groen zette voor de realisatie van de eerste fase leefbaarheidsprojecten en overkappingen. Een aantal van deze projecten werd ingepast in de reeds lopende uitvoering van de Oosterweelwerken op Linkeroever en in Zwijndrecht. Een huzarenstukje, maar het levert de inwoners van Zwijndrecht vandaag al minder geluidsoverlast op dankzij de realisatie van geluidsbermen en –geluidsschermen. Ook de voorontwerpen voor de andere Ringparken hebben ondertussen de tekentafel verlaten en zijn klaar om goedgekeurd te worden.
Het regionaal mobiliteitsplan Routeplan 2030 vertaalt de ambitie om een deel van de autoverplaatsingen door duurzame mobiliteit te vervangen. Met de realisatie van de Noorderlijn werd een belangrijke verbinding in gebruik genomen voor het openbaar vervoer. Lantis bouwde intussen de Park and Ride gebouwen op Luchtbal, in Merksem en op Linkeroever. Fietsinvesteringen werden stelselmatig opgedreven en ook het goederenvervoer werd gestimuleerd om de weg in te ruilen voor de binnenvaart.
De volgende stappen
Om van het rondmaken van de Antwerpse Ring een succes te maken, moeten we blijven investeren in modal shift. Het snelwegaanbod dat de komende jaren rond Antwerpen wordt gebouwd, rekent er namelijk op dat onze autoverplaatsingen verduurzamen. Daarom werd er recent een studie opgestart voor de ingebruikname van de premetrokoker Kerkstraat-Pothoekstraat en premetrostations onder de Turnhoutsebaan. Bovendien is er nu duidelijkheid over de financiering van dit laatste stuk ongebruikte premetro. Het Routeplan 2030 werd intussen als eerst regionaal mobiliteitsplan door een Vervoerregio goedgekeurd en kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Belangrijke bouwstenen om de ambitieuze modal shift te realiseren, zijn de verdere transformatie van premetro naar metro, de realisatie van een sneltramnet en nieuwe knooppunten en P+R’s rondom de stad of aan stationsomgevingen.
Parallel aan deze inspanningen moet ook de realisatie van het Haventracé ‘on track’ zijn wil het huidige Oosterweelontwerp voldoende succesvol zijn. De realisatie van de Tweede Tijsmanstunnel is daarvan de belangrijkste component. Lantis startte hiervoor reeds een haalbaarheidsstudie, waarbij enkele varianten werden onderzocht. Uit deze studie kwam de realisatie van een nieuwe tunnel voor doorgaand verkeer, samen met een renovatie van de bestaande Tijsmanstunnel, als meest logische oplossing naar voor. Na de zomer zal de Vlaamse Regering beslissen over de financiering en de verdere stappen van dit noodzakelijke project.
In 2018 werd een eerste reeks leefbaarheidsprojecten geselecteerd. Het Toekomstverbond ambieert de maximale overkapping van de ring. In dat kader loopt een traject om te bekijken welke overkappingen op het projectgebied van de Oosterweelverbinding nog in de eerste bouwfase toegevoegd kunnen worden aan de reeds besliste lijst. De focus van dit traject ligt op die stukken van de noordelijke Ring die op een veilige manier nog extra overkapt kunnen worden.
Financiering
Om deze projecten te realiseren en te financieren, heeft de Vlaamse Regering aan Lantis gevraagd haar taakstelling te richten naar deze volgende stappen, en hiervoor de financiering te bekijken via het financieel model op basis van gedifferentieerde tolheffing. Na de zomer zal Lantis duidelijkheid geven over hoe het financieel model dat het Oosterweelproject schraagt, aangewend zou kunnen worden om de noden van de komende 5 jaar Toekomstverbond te financieren. Uiteraard mag dit de robuustheid van het financieel model voor de Oosterweelverbinding niet ondergraven.
De intendant wordt parallel belast met de taak om prioriteiten te leggen in de overkappingsprojecten en de projecten uit het Routeplan 2030 die de meeste baten opleveren. Hiermee vangen we de zorg op dat een niet-geprioriteerde start van projecten uit het Toekomstverbond – zoals geformuleerd door het Rekenhof – een degelijke projectvoorbereiding in de weg staat bij gebrek aan studiecapaciteit.
Overleg en samenwerking
Het mag duidelijk zijn dat het samenwerkingsmodel onder leiding van intendant Alexander D’Hooghe voor voortgang en vooruitgang heeft gezorgd in een zeer complexe context. Daarom wordt het samenwerkingsforum verder vormgegeven en opengetrokken. De oproep die Herman Van Goethem, de rector van de Universiteit Antwerpen, recent lanceerde om een breed maatschappelijke reflectiekamer (Forum 2030) op te richten viel niet in dovemansoren. Het Forum kan als klankbordgroep optreden om de voortgang en realisatie van het Toekomstverbond op te volgen, met een samenstelling die het brede maatschappelijke draagvlak in de regio kan vertegenwoordigen.
Een rechtszeker kader
Inspraak leidt ook tot uitspraak. Grootschalige projecten zoals het Oosterweelproject worden soms voor, soms tijdens de uitvoering geconfronteerd met aanpassingen die nodig of wenselijk zijn aan de afgeleverde vergunningen. Nodig omdat de bouwopgave complexer lijkt dan gedacht, wenselijk omdat de impact voor de buurtbewoners tijdens het bouwproces beperkt moet blijven. Een vergunningskader dat hiermee rekening houdt, zonder afbreuk te doen aan een hoog ambitieniveau inzake milieu, is noodzakelijk. De Vlaamse Regering gaat met deze uitdaging aan de slag. Heel specifiek krijgt de minister van Omgeving de opdracht om de vooropgestelde bijsturingen aan de regelgeving met betrekking tot de omgevingsvergunning verder uit te werken.
PFAS
Een van de vele uitdagingen in het Oosterweeldossier, is de vastgestelde PFAS-verontreiniging in de omgeving van 3M in Zwijndrecht. Al van bij de start van de werken heeft Lantis gewerkt volgens het stand still-principe: de werkzaamheden aan de Oosterweelverbinding mogen de verontreiniging niet erger maken. Bouwheer en aannemer deden zelfs meer, en zorgden ervoor dat de situatie op sommige plaatsen al verbeterde voor de omgeving.
De voorbije weken werkte Lantis mee aan het inpassen van de grondverzetswerken in het saneringstraject om zo een geïntegreerde aanpak voor Zwijndrecht en omgeving te verkrijgen. Dat traject moet nog voor de zomer opgestart worden door 3M, zodat de inwoners van Zwijndrecht perspectief krijgen op een duurzame oplossing.
QUOTES SPREKERS PERSCONFERENTIE
Jan Jambon, Vlaams minister-president
De balans van 5 jaar Toekomstverbond is zonder meer positief. En dat ondanks de crisissen en moeilijkheden waarmee we de voorbije jaren geconfronteerd zijn. Denk aan de coronapandemie en de PFOS-problematiek. Ik wil alle partners daarvoor hartelijk danken. Het onderling vertrouwen dat vandaag uitgesproken wordt, geeft energie om op dit elan door te gaan. Iedereen beseft dat we samen een complex, maar schitterend en toekomstbestendig verhaal aan het schrijven zijn. Een verhaal dat niet alleen gaat over mobiliteit, maar ook over leefbaarheid. Daarin blijven we enthousiast investeren.
Lydia Peeters, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
De voorbije twee jaar hebben we voor de Antwerpse regio overduidelijk de lead genomen voor tal van investeringen in fietsinfrastructuur. Dit is meteen een duurzame wijze om de modal shift op te starten. De volgende focus leggen we op het tramnetwerk. Een belangrijke horde die we daarmee genomen hebben, is door eindelijk de laatste premetro van Antwerpen in gebruik te nemen. De studies zijn volop aan de gang en er is een akkoord over de financiering. De modal shift is een shift van samenwerking want enkel door samen te werken zullen we nog belangrijkere stappen vooruitzetten richting 50/50.
Koen Kennis, schepen voor Mobiliteit stad Antwerpen
Wie 5 jaar geleden de term ‘modal shift’ in de mond nam, moest uitleggen wat hij daarmee bedoelde. Vandaag kent iedereen die term, en dat is de verdienste van het Toekomstverbond. Sinds 2017 is de modal shift de toetssteen van het Antwerpse mobiliteitsbeleid. De ambitie is om Antwerpen vlotter bereikbaar te maken voor bewoners, bezoekers, bedrijven en brains. Dat moet gebeuren in de context van een veranderend gedrag, waarbij in 2030 50% van alle verplaatsingen gebeuren met andere voertuigen dan de auto. De 5de verjaardag van het Toekomstverbond herinnert ons daaraan, en is een aansporing om daaraan verder te werken.
Manu Claeys, voorzitter stRaten-generaal
Het is een straffe dag voor het Antwerpse Toekomstverbond. Bij de lancering van dat verbond voegde de toenmalige regering-Bourgeois samen met het Antwerpse stadsbestuur 1,25 miljard euro overkappingsbudget toe aan het reeds vastgelegde budget voor de Oosterweelverbinding. Vandaag, vijf jaar later, biedt de regering-Jambon het perspectief op nog es het dubbele van dat bedrag voor bijkomende overkappingen van de ring, een heuse schaalsprong van het Antwerpse sneltramnet en de aanleg van de tweede Tijsmanstunnel als onderdeel van het haventracé. De voorbije jaren sleutelden veel mensen in participatieve werkbanken aan al die projecten. Nu ze op punt staan en ook brede politieke steun genieten brengt de overheid het Toekomstverbond financieel op kruissnelheid. We maken de Toekomstbelofte van 2017 waar. Of zoals ze dat in het Engels zeggen: We walk the talk. We zijn definitief vertrokken! 5
Dirk Avonts, Ademloos
Het Toekomstverbond krijgt nu het fundament om te realiseren wat 5 jaar geleden in het vooruitzicht werd gesteld: een betere levenskwaliteit voor duizenden inwoners en het perspectief op een gezonde stad.
Peter Vermeulen, Ringland
Dat er tegelijk aandacht is voor betere mobiliteit én betere leefbaarheid is zeer goed nieuws. Het feit dat de overkapping van de noordelijke Ring al tijdens de werf voor Oosterweel zal worden gerealiseerd – iets waar Ringland al langer op aandrong – combineert werk met werk. Dat zal veel goedkoper zijn en de levenskwaliteit voor de omwonenenden veel sneller verbeteren. We werken er ook keihard aan om de overkapping van de noordelijke Ring zo ruim mogelijk te maken, dus veel ruimer dan wat in de eerste fase vooropgesteld was. Dat er daarnaast gewerkt wordt aan een consensus over het tramplan, aan betere doorstroming voor het openbaar vervoer en extra voorstadsverkeer per trein in de hele stadsregio (beheersovereenkomst NMBS), zal de modal shift eindelijk ook vooruithelpen. Tegelijk worden immers ook investeringen voorbereid in tramlijnverlengingen en in een betere afstemming van de verschillende vervoersmodi.
Alexander D’Hooghe, intendant Toekomstverbond
Dit besluit biedt een perspectief op de realisatie van modal shift, extra overkappingen, en het Haventracé om verkeer rond de stad te leiden. Het Toekomstverbond is een generationeel project. We hebben de voorbije 5 jaar veel gerealiseerd en mogen daar fier op zijn. Het boek ‘5 jaar Toekomstverbond’ en de werven zelf geven het beste bewijs. De publieke steun voor het project is ongezien en bewijst ook dat participatie werkt. Maar we moeten dit ook vasthouden. Daarom zetten we nu een volgende grote stap. Een goed financieringsmodel van het Toekomstverbond brengt de uitvoering van alle prioriteiten van het verbond veel dichterbij. Het bewijst dat het Toekomstverbond zoveel meer is dan Oosterweel. Bovenal is dit een herbevestiging van het verbond. Ja, we gaan samen verder.
(geredigeerde tekst van mijn toespraak bij de opening van de P+R Linkeroever, in aanwezigheid van mevrouw Lydia Peeters, minister van mobiliteit)
Sta mij toe om in eerste instantie alle mensen die hieraan meegewerkt hebben te bedanken. Ik wil daarbij beginnen in 2015, bij het opmaken van het mobiliteitsplan van de stad Antwerpen, waarin we Park and Rides rond de stad Antwerpen al neergezet hebben als 1 van de belangrijke elementen. De mensen die er toen al bij waren, en ook alle mensen die achteraf mee gebouwd hebben, zorgden er mee voor dat we nu staan waar we vandaag staan, met P+R’s in Merksem, op de Luchtbal en nu op Linkeroever.
Dames en heren, ik nodig u uit om straks ook eens naar de bovenste verdieping te gaan en rond te kijken, want dit is wellicht de spectaculairste van de 3 P+R’s.
Spectaculair niet alleen in omvang en afwerking, ook omwille van het geweldige uitzicht en de metamorfose die ruime omgeving heeft doorgemaakt … Probeer u voor te stellen hoe het vroeger was, en wat u nu ziet. Indrukwekkend!
Ik wil dat illustreren aan de hand van een quote van iemand die wanneer we hier enkele maanden geleden op werfbezoek waren, die toen zei: ‘Wow, als ik dit zie, dan wordt Antwerpen volwassen, en dan kon dit net zo goed Berlijn of Londen zijn.’ Ik denk dat we best fier mogen zijn op wat hier vandaag staat.
U weet dat een P+R realiseren zoals die hier staat, vandaag in Vlaanderen geen sinecure is. En wanneer we hier staan dan kunnen we nu allemaal zeggen hoe fantastisch het resultaat is. Maar we moeten ook durven kijken naar hoe dit tot stand gekomen is, en welke lessen we hieruit kunnen leren. Waar zijn we uiteindelijk beland, en wat kunnen we misschien in de toekomst beter aanpakken?
In 2015 stond het idee van P+R’s rond A’pen die open, luchtig, veilig, aangenaam moesten zijn reeds in het mobiliteitsplan van de stad Antwerpen, een mobiliteitsplan opgesteld met alle aanwezige mobiliteitspartners, conform het toenmalige mobiliteitsdecreet.
Daar stonden trouwens niet enkel de drie plekken waar we nu gebouwd hebben in, daar stonden nog meer plekken in vermeld. Ik wil maar enkele ideetjes opperen; daar stond ook Wommelgem in, of Ranst. Ik denk dat het belangrijk dat we ook daar nakijken hoe we daar de P+R-capaciteit kunnen opvoeren en die modal shift een impuls te geven. Mevrouw de minister, u komt vaak vanuit die richting, hoe leuk zou het niet zijn moest u daar uw voertuig kunnen stallen en met de tram tot op de plek van het te knippen lintje rijden? Boechout, die P+R staat regelmatig bomvol, misschien geen 5 of 6 verdiepingen, maar ook daar hebben we extra capaciteit nodig. Ter hoogte van de A12 en de E19 Boom / Edegem, dat staat trouwens ook in ons Routeplan 2030 mee opgenomen, het zou mooi zijn om mensen die van Brussel komen ook te kunnen opvangen in kwaliteitsvolle P+R’s.
Maar dat zijn allemaal ideeën die in een plan staan, en een plan dat is het begin, maar daarna begint het proces van het realiseren. En ik was bijzonder teleurgesteld wanneer wij met dit plan voor P+R’s naar de verschillende partners gingen – en dan zie je hoe moeilijk soms die ‘verkokering’ in Vlaanderen is.
Toen wij naar De Lijn gingen, kregen we als antwoord ‘Onze opdracht is trams laten rijden, P+R’s bouwen hoort daar niet bij’. Dat hun klanten hier staan, dat speelde niet mee. Bij het Agentschap Wegen en Verkeer kregen we het antwoord ‘Ja maar, wij werken aan carpooling, niet aan P+R’s, overstappen op trams past niet bij ons.’
En dan sta je toch wel versteld, dat iedereen binnen zijn eigen koker werkt. Gelukkig konden we dan terecht bijLantis. U zei het, mevrouw de minister, een bedrijf met een ‘can do’-mentaliteit. Wellicht was die mentaliteit er wellicht ook wel omdat we met het Toekomstverbond, met de burgerbewegingen, met Vlaanderen, met de stad, … stevige afspraken hadden gemaakt rond de modal shift, die ongelofelijk belangrijk is zoals u ook aanhaalde. En uiteindelijk heeft Lantis gebouwd.
In de voorbereiding van de bouw van de P+R’s 3 jaar geleden vraag je dan aan AWV of ze voor bewegwijzering konden zorgen op het moment dat die parkings zouden open gaan, of aan De Lijn, ‘Kunnen we geen combiticket realiseren, iets dat het mensen makkelijk maakt, zoals ook in het buitenland?’, en wat zie je dan? Dan zie je dat daar aarzelend wordt gereageerd, en dat vind ik jammer. Die intense samenwerking waar u ook naar verwees, mevrouw de minister, die is ongelofelijk belangrijk. Om die modal shift echt te doen slagen. En daar wil ik Lantis toch expliciet bedanken.
Ik wil Lantis bedanken want behalve met het bouwen van een ‘Oosterweel’ zijn zij toch ook bezig met een modal shift, bouwen zij inderdaad ook fietspaden, zorgen zij dat er hier nu P+R’s staan. Zonder Lantis zou hier geen P+R hebben gestaan, zouden er geen fietspaden liggen richting toekomstige Scheldebrug, geen ecoviaduct, ….
Wellicht moeten we, mevrouw de minister, en dat is een uitnodiging om toch eens mee over na te denken, moeten we eens gaan kijken, hoe kunnen we in het kader van die modal shift intenser gaan samenwerken. Ik refereer aan een voorstel dat ook vanuit uw partij ooit is gelanceerd: moeten we niet gaan naar een vervoerbedrijf waar we een aantal zaken kunnen samenbrengen? Of het nu gaat over sporen, wegen, P+R’s, fietspaden, bewegwijzering, … waar we alles in 1 project kunnen steken zodat we alles in 1 keer kunnen uitrollen?
In het licht van wat ook in ons bestuursakkoord van de stad Antwerpen staat, wil ik graag de suggestie doen om van Antwerpen de pilootregio te maken en dat uit te testen, en te zorgen dat die samenwerking veel hechter wordt.
Want, mevrouw de minister, zoals u zei, in Antwerpen zijn we al sterk bezig met de modal shift. Maar we zijn er nog niet. Dit is een opdracht deels ook buiten de stadsgrenzen ligt, in de rand. Daarvoor hebben we de inzet van alle belangrijke mobiliteitsspelers nodig, en moeten we al die Vlaamse administraties waar nodig liefst gebundeld in 1 verhaal kunnen vastpakken.
We hebben hier met Lantis een bedrijf met een ‘can do’-mentaliteit het heft in handen zou kunnen nemen. Het is een suggestie, een idee, maar wel een belangrijk idee. De modal shift in Antwerpen moét zich verder zetten.
Ik ben bijzonder blij, dat deze P+R een voorbeeld is dat door velen in de toekomst kan gevolgd worden. Vlaanderen heeft nood aan kortere lijnen, minder spelers, meer doeners, zoals Lantis. U mag erop rekenen: de stad zal samen met Vlaanderen, met alle spelers die eraan kunnen bijdragen, de schouders blijven zetten om die modal shift te realiseren.
(toespraak bij de inhuldiging van de Gabriël Theunisbrug aan het Sportpaleis, dd 11 juli 2021)
Suikerbonen voor de nieuwe brug van ‘t Sportpaleis.
Geachte minister, beste mevrouw Peeters, beste collega-schepen Claude Marinower, allerbeste districtsburgemeesters, beste Chris Dankaerts, aanwezigen,
Welkom allemaal op deze mooi dag, en laat me beginnen met iedereen hier een fijne Vlaamse feestdag te wensen. Vorig jaar 26 juni stonden we hier ook, aan de andere kant van de brug. Toen konden we het eerste deel van deze brug openen.
Vandaag is ook het tweede deel klaar, en kunnen we spreken van een inhuldiging.
Er is dus flink doorgewerkt aan deze brug, en daarvoor feliciteer ik alle betrokkenen.
Mijn dank gaat naar:
de Vlaamse Waterweg,
De Lijn,
het Agentschap Wegen en Verkeer,
Water-link,
en de uiteraard de aannemers en de mensen die hier op de werf gewerkt hebben.
Mooi werk.
Dat dit een belangrijke brug is, ook voor de scheepvaart, heeft mevrouw de minister al goed geschetst.
Ik wil vooral het belang voor de Antwerpse mobiliteit benadrukken.
Wie van Deurne naar Merksem wil – of andersom moet immers een brug over: over ‘de brug van ’t Sportpaleis’ of over ‘de brug van den Azijn’.
Twee belangrijke schakels dus voor de lokale mobiliteit, en het is goed dat beide bruggen een upgrade kregen.
De aanwezigheid van de twee districtsburgemeesters vanmiddag, resp. Luc Bungeneers voor Merksem en Tjerk Sekeris voor Deurne, bewijst dat. Straks kunnen de inwoners van de districten de brug inwandelen, ere wie ere toekomt.
Maar zoals gezegd: het gaat hier over meer dan enkel Merksem en Deurne.
Alle verkeersdeelnemers boeken hier winst: de scheepvaart, het vracht- en personenverkeer, het openbaar vervoer, de voetgangers en fietsers, de bezoekers van het Sportpaleis.
Aan het einde van deze tramsporen openen we dit jaar een P+R: P+R Keizershoek. Deze brug zal ervoor zorgen dat reizigers met de tram en metro sneller, vlotter op hun bestemming geraken. Dat is dan weer belangrijk voor de modal shift in Antwerpen.
In de ruime omgeving van deze brug plannen we een totale make over: de brug van de Ring breken we af, het ringverkeer gaat ondergronds, de Ringparken Groenendaal, Lobroekdok en Het Schijn zullen voor een groene, waterrijke omgeving zorgen, met veel ruimte voor recreatie, wandelen en fietsen.
Met van links naar rechts; Chris Danckaerts (Vlaams Waterweg), schepen Claude Marinower, minister Lydia Peeters, districtsburgemeesters Tjerk Serkeris en Luc Bungeneers.
Met de opening van deze Gabriel Theunisbrug zetten we alvast een stap in de goede richting.
Met Lydia Peeters (minister voor mobiliteit), Ann Schoubs (directeur-generaal De Lijn), Johnny Van der Straeten (gedelegeerd bestuurder UZA).
(persbericht)
Dinsdag, 11 mei 2021 – Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Lydia Peeters, heeft vandaag het startschot gegeven voor volledig emissievrije e-bussen in Antwerpen. Vanaf vandaag rijden 2 elektrische bussen op lijn 17 (Brouwersvliet – Centraal Station – UZA) tussen het stadscentrum en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen in Edegem. De inzet van deze bussen is een bijkomende stap van De Lijn naar emissievrij rijden in stadskernen, om uiteindelijk tegen 2035 het volledig Vlaams grondgebied met uitstootloze bussen te bedienen.
In het vergroeningsproject van De Lijn is het grootstedelijk gebied Antwerpen een cruciale component. De Lijn wil zo snel mogelijk de luchtkwaliteit verbeteren in de meest dichtbevolkte gebieden van Vlaanderen.
Voor minister Lydia Peeters is dit project een logische verderzetting van de vergroening van het openbaar vervoer: ‘Het regeerakkoord legt de lat hoog wat duurzaam, aantrekkelijk en klantgericht openbaar vervoer betreft. Na Leuven kunnen ook reizigers in Antwerpen een voorsmaakje krijgen van wat emissievrij rijden in de praktijk betekent. Niet alleen zorgen deze e-bussen ervoor dat er geen stikstof of fijn stof uitgestoten wordt, en zo de directe luchtkwaliteit zal verbeteren. Bovendien houdt het wegnemen van de dieselmotor in dat deze bussen haast geruisloos door de stadskern en het stedelijk gebied rijden.’
‘Dit project past naadloos in ons plan om tegen 2035 emissievrij te rijden in heel Vlaanderen,’ zegt Ann Schoubs, directeur-generaal van De Lijn. ‘Sinds 2019 kopen we alleen groene bussen. De ervaring uit dit proefproject met e-bussen in Antwerpen nemen we mee wanneer we de meest vervuilende bussen in onze vloot vervangen met emissievrije e-bussen of emissiearme e-hybrides.’
De Antwerpse schepen Koen Kennis is in zijn nopjes met de komst van de elektrische bussen: ‘Dit is een belangrijke stap in de vergroening van het openbaar vervoer in Antwerpen, met een grote meerwaarde voor de leefbaarheid in onze stad. Ik kijk samen met alle Sinjoren uit naar verdere elektrificatie van De Lijn-vloot.’
Ook het proefproject in Antwerpen heeft, net zoals het project in Leuven, een dubbele laadtechnologie. De e-bussen worden ’s nachts geladen op de stelplaats en laden overdag bij met een pantograaf tijdens hun stop bij het Universitair Ziekenhuis Antwerpen in Edegem. De batterijtechnologie is intussen zo snel geëvolueerd dat de volgende generatie e-bussen een autonomie haalt van 250 km zonder bijladen. Dankzij deze technologische evolutie wordt laden met pantograaf overbodig. Deze nieuwe e-bussen komen vanaf eind 2022 in de vloot.
Aan het inschakelen van de e-bussen ging een groot opleidingstraject vooraf. Vanwege de aard van het netwerk in Antwerpen leerden 380 chauffeurs rijden met de elektrische bussen, die een andere rijstijl nodig hebben. Bovendien moesten ze vertrouwd raken met het opladen aan de eindhalte aan het UZA. Er wordt gestart met 2 e-bussen. Na een positieve evaluatie wordt dit aantal uitgebreid naar 4-5 e-bussen.
Dit project werd gerealiseerd dankzij de uitstekende samenwerking tussen De Lijn, het UZA, het stadsbestuur van Antwerpen en het gemeentebestuur van Edegem.
De komst van taxidienst Uber naar Vlaanderen lokt wisselende reacties uit, ook bij de Antwerpse taxibedrijven. Als gevolg van het nieuwe Vlaamse taxidecreet, technologische innovaties en de coronacrisis gaat de sector door een periode van grote verandering. Hoe begrijpelijk ook sommige reacties, tegelijk dienen zich nieuwe opportuniteiten aan. Een aantal Antwerpse bedrijven speelt daarop reeds in.
De aankondiging van het Amerikaanse Uber dat het vanaf maandag 9 november de service Uber X zal aanbieden in Vlaanderen is een rechtstreeks gevolg van de nieuwe taxiregelgeving die in Vlaanderen van kracht is sinds begin dit jaar. Ook al kan de komst van Uber niet onverwacht genoemd worden, toch waren de reacties vanuit een deel van de Antwerpse taxisector, verenigd in de Antwerpse Provinciale Taxi Unie (APTU), ronduit afwijzend en zelfs emotioneel.
Die reacties kwamen voor mij niet als een verrassing. Ik heb als schepen van mobiliteit op regelmatige basis overleg met de Antwerpse taxivoerders. Het gaat vaak om familiebedrijven die al generaties lang in onze stad werken, door de jaren heen een vertrouwd deel zijn gaan uitmaken van het straatbeeld en kunnen rekenen op een tevreden klantenbestand, waar ik ook mezelf toe reken.
Veel verwijten gingen deze week mijn kant uit, alsof de stad de doodgraver is van de Antwerpse taxiondernemers. Ik onderschat de uitdagingen niet waarvoor onze taxibedrijven staan, en ik heb mijn bedenkingen bij het nieuwe taxidecreet altijd openlijk geformuleerd. De huidige commotie bewijst dat mijn bedenkingen terecht waren. Ik zal die rol blijven spelen en minister voor mobiliteit Lydia Peeters daarop aanspreken. Ik wil Vlaanderen oproepen tot handhaving, want ik wil geen bestuurders of bedrijven in de Antwerpse straten zien als die niet onderworpen zijn aan de Vlaamse regelgeving. De Antwerpse vervoersbedrijven kunnen wat dat betreft op mij rekenen.
Tegelijk heb ik de sector er het afgelopen jaar consequent op gewezen dat ze zich moest klaar maken voor de toekomst. De recente ontwikkelingen, gebruik makend van applicaties, brengen vraag en aanbod dichter bij elkaar. Op basis van die premisse ligt een nieuwe markt open. De taxisector leeft niet op een andere planeet. De ontwikkelingen in de taxisector liggen immers in lijn met de manier waarop mobiliteit in het algemeen evolueert, meer gericht op deelsystemen, duurzamer vervoer en heel belangrijk: vervoer op maat. Ook taxibedrijven kunnen bijdragen aan de voor Antwerpen broodnodige modal shift.
Ik ben blij vast te stellen dat een aantal bedrijven op basis daarvan handelt en de nieuwe realiteit omarmt. De aankondiging van Uber wordt meer dan waarschijnlijk gevolgd door berichten van andere apps en platformen die in Antwerpen actief worden, waardoor het aanbod in de stad sterk zal diversifiëren. Beep (een Antwerps bedrijf), Taxi.eu en Brixlane zijn al opgestart en Heetch, Husk (Belgisch platform) of anderen zullen wellicht volgen. Al die bedrijven zullen binnenkort dus voor de aandacht van de Antwerpse taxigebruiker vechten. Voor die gebruikers is deze diversificatie goed nieuws.
Ik blijf ook in deze nieuwe situatie als schepen bereikbaar voor de Antwerpse taxibedrijven. Ik roep hen op om zich in te schrijven in de nieuwe regelgeving, de nieuwe bestuurderspassen en – vergunningen aan te vragen.
Ondernemen is vooruitzien, en dat geldt ook voor de Antwerpse taxibedrijven. Ze moeten op zoek naar klanten, en die vinden ze niet in het verleden. Meer en vooral nieuwe potentiele klanten sneller en vlotter de weg naar een taxi doen vinden is nu onze opdracht.