(persbericht)
Stad Antwerpen is vandaag in de fietsstraten gestart met het plaatsen van sensibiliseringsborden die de bestaande signalisatie aanvullen. Het eerste bord is opgehangen in de Speelpleinstraat in Merksem.
De stad wil dat alle weggebruikers in haar fietsstraten weten wat de regels zijn. Daarom hangt ze er sensibiliseringsborden op. Daarop staat vermeld dat gemotoriseerd verkeer fietsers niet mag inhalen, en dat er een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt. Tegen eind augustus zullen de bestaande fietsstraten in de stad voorzien zijn van de extra borden. Bij het creëren van nieuwe fietsstraten zullen ze meteen worden opgehangen.
Rode lopers: aansluitende fietsstraten doorheen de stad
In januari 2012 werd het begrip ‘fietsstraat’ opgenomen in de wegcode. Fietsers kunnen in een fietsstraat die enkele richting is de hele breedte van de rijbaan gebruiken in hun rijrichting. Bij tweerichtingsverkeer mogen ze de helft van de breedte langs de rechterzijde innemen. Motorvoertuigen mogen ook door de straten rijden, maar het is hen niet toegestaan de tweewielers in te halen. De maximumsnelheid die geldt is 30 kilometer per uur. In 2015 werd de Grotehondstraat de eerste fietsstraat in Antwerpen. Intussen is er 19,5 kilometer aan fietsstraten in de stad.
De stad Antwerpen is met dit concept verder aan de slag gegaan en heeft letterlijk ‘rode lopers’ uitgerold op een aantal belangrijke fietsverbindingen naar en in de stad, door verschillende fietsstraten op elkaar te laten aansluiten. De eerste rode lopers werden aangelegd in Antwerpen-Noord en Borgerhout.
De stad legt sinds 2020 versneld nieuwe fietsstraten aan. De straten worden als fietsstraat ingericht aan de hand van markeringen en verkeersborden. De fietsstraten die nu versneld zijn aangelegd krijgen op termijn ook het kenmerkende rode asfalt en zullen onderdeel uitmaken van grotere verbindingen.
Schepen voor mobiliteit Koen Kennis: ‘Als we meer mensen op de fiets willen krijgen, moeten we comfortabele en veilige infrastructuur kunnen aanbieden. Fietsstraten bieden die toegevoegde waarde.’