(deze tekst verscheen op dinsdag 16 januari als opiniestuk in De Tijd)
Dat Antwerpen schuldenvrij is, ligt aan verantwoord beleid en niet aan onterechte transfers. Het komt bovendien heel Vlaanderen ten goede, schrijft de Antwerpse schepen Koen Kennis in een repliek op een opiniestuk van de Glabbeekse burgemeester Peter Reekmans.
Antwerpen steelt zuurverdiende centjes van brave Vlamingen in plattelandsgemeenten. Dat is samengevat wat de Glabbeekse burgemeester Peter Reekmans onlangs in een opiniestuk in De Tijd schreef. Hoe hij daarbij op meer dan 2 miljard euro uitkomt, is mij een raadsel.
Ik voelde me als Antwerpse schepen van Financiën enigszins gecharmeerd. Het beeld dat ik met een vingerknip uit het hele land geldzakken kan laten aanslepen, dicht mij een aanzienlijke invloed toe. Gelukkig leven we in een democratie waarin dat fantasie zal blijven. Graag leg ik de ware toedracht uit.
- De auteur
Koen Kennis is schepen van Financiën in Antwerpen.
- De kwestie
De Glabbeekse burgemeester Peter Reekmans ‘pikt het niet meer dat zoveel subsidies naar Antwerpen vloeien’. Dat gaat ten koste van andere Vlaamse gemeenten, stelt hij.
- De conclusie
Door zijn centrumfunctie kan Antwerpen niet vergeleken worden met gemeenten als Glabbeek. Dat de stad schuldenvrij is, ligt aan verantwoord beleid en komt heel Vlaanderen ten goede.
Steden en kleinere gemeenten vergelijken zich zoals appelen met citroenen. Niet. In de eerste plaats omdat steden een centrumfunctie hebben, nota bene voor de inwoners van die kleinere gemeenten. Die inwoners ontvangen we in onze cultuurhuizen en op onze bruisende evenementen. We verzorgen hen in onze ziekenhuizen – liefst 47 procent van de patiënten van ZNA woont niet in Antwerpen zelf. We onderwijzen hun kinderen. En we zijn de logistieke draaischijf en de motor van de Vlaamse welvaart. Als gesproken wordt over het ‘Antwerpse mobiliteitsprobleem’ dat met de Oosterweelwerken moet verdwijnen, bedoelt men eigenlijk het ‘Vlaamse mobiliteitsprobleem’.
Bovendien trekt een stad ook veel inwoners aan die het sociaal-economisch moeilijker hebben. Kleine gemeenten zijn vaak rijke gemeenten. De best betaalde havenmedewerkers wonen meestal niet in Antwerpen zelf. Maar in de Scheldestad wonen wel 22.000 asielzoekers en erkende vluchtelingen. Dat is vier keer meer dan er Glabbekenaren zijn. Het zijn er in verhouding ook dubbel zoveel als in Gent. Al die mensen moeten geïntegreerd geraken, naar werk geleid worden, een dak boven hun hoofd krijgen, school lopen en ga zo maar door.
Antwerpen kun je dus niet vergelijken met Glabbeek. Dan rest de vraag: krijgt Antwerpen te veel geld, zoals Reekmans ten overvloede beweert? Het antwoord is duidelijk: nee.
Schuldgraad
De verdeelsleutel van het Gemeentefonds werd vastgelegd in 2002. Je kunt dus bezwaarlijk zeggen dat de Antwerpse burgemeester of ikzelf extra uit die pot hebben gegrabbeld om onze rekeningen te doen kloppen. De Antwerpse begroting is op orde dankzij volgehouden saneringsinspanningen over meerdere legislaturen heen. De laatste twee bestuursperiodes hebben we die inspanningen versneld. Onze historische schulden zijn nu afbetaald en de Vlaamse curatele die van in 1990 was opgelegd, werd enkele jaren geleden al opgeheven.
Dat die schulden zijn afbetaald omdat Antwerpen te goed bedeeld is, is een absurde suggestie. Hoe verklaart je anders dat Gent, een stad die per inwoner zelfs iets meer uit dat Gemeentefonds krijgt – 1.477 tegenover 1.472 euro voor een Antwerpenaar – een schuld heeft die vele malen hoger is? Nochtans is een gemiddelde Gentenaar zelfs rijker dan een doorsnee-Belg, terwijl de Antwerpse welvaartsindex ver onder het nationale gemiddelde zit.
De Antwerpse schuldgraad bedraagt ondertussen 20 procent tegenover de inkomsten. In Gent is dat 82 procent. Een Gentenaar torst gemiddeld 3.577 euro schuld, voor een Antwerpenaar is dat gedaald tot 760 euro (eind 2022). Allemaal met dezelfde middelen uit het Gemeentefonds. Het moet zijn dat de Antwerpse boekhouding in een ketel met toverdrank is gevallen. Of het moet zijn dat Antwerpen gewoon goed en zuinig bestuurd wordt.
Pensioenkosten
Reekmans verwijst ook naar de responsabiliseringsbijdrage (een extra bijdrage voor het pensioen van een ambtenaar, red.) waarin Vlaanderen voor de helft tussenkomt. Antwerpen krijgt inderdaad een flink aandeel daarvan. Maar dat is geen wonderbonus: dat bedrag staat in verhouding tot werkelijke pensioenkosten. Bijvoorbeeld voor het personeel van de ziekenhuizen waar patiënten van ver buiten de stad verzorgd werden.
Ook de Vlaamse tussenkomst voor de fusie met Borsbeek is geen jackpot. Pro rata krijgt Antwerpen met 92 euro per inwoner veel minder steun dan pakweg Beveren-Zwijndrecht-Kruibeke, dat 500 euro per inwoner krijgt. Antwerpen heeft bovendien, in tegenstelling tot alle andere Vlaamse gemeenten, nooit kunnen profiteren van de nationale schuldovername voor fusiegemeenten die in 1977 werd verleend. Toen Antwerpen in 1983 fuseerde met de huidige districten, was er door de oliecrisis geen geld meer voor zo’n schuldovername.
Het is ietwat ironisch dat nu onze stad de rekeningen in de zwarte cijfers heeft geschreven, anderen daar verontwaardigd over zijn. Ik begrijp dat ons gezonde financieel beleid en ons verantwoordelijke beheer afgunst opwekken. Maar heel Vlaanderen heeft baat bij een sterk Antwerpen. Onze stad is de motor van de Vlaamse welvaart, de locomotief die onze economie in gang houdt. Daar wordt elke Vlaming beter van.