(toespraak bij de ingebruikname van de ‘Stadslijner’, een nieuwe tram voor Antwerpen. Persbericht: zie onderaan)
Goeiemorgen iedereen, welkom hier in stelplaats Deurne.
Ik verwelkom ook deze nieuwe tramstellen in onze stad.
We kunnen ze immers gebruiken, die nieuwe trams.
Iedereen heeft de afgelopen dagen kunnen zien welke impact werken op de Antwerpse Ring hebben voor de stad, zelfs voor de ruime regio.
Tot in de Kempen, tot in het Waasland, tot in het havengebied stond het verkeer aan te schuiven.
Een Nederlander die op weg naar Frankrijk langs hier moet en een taalcursus opzet, spreekt vloeiend Frans als hij op z’n camping aankomt.
Die files kosten heel veel mensen heel veel tijd, dat kost de Vlaamse economie bakken geld. Oosterweel zal beterschap brengen, maar we moeten nog door een zware fase heen.
In de modal shift voor onze stad hebben we al veel bereikt. We zien meer fietsers, minder auto’s, we zien meer mensen overstappen van modi, we bouwen stap voor stap aan een nieuw vervoersmodel voor Antwerpen en de Antwerpse regio.
Het is geen geheim: wat betreft het openbaar vervoer moeten we echter nog een tandje bijsteken.
Dat is een nagel waarop ik zal blijven kloppen. (Bijna had ik gezegd: ‘nagel aan mijn doodskist’. )
Frequenter, betrouwbaarder, stipter openbaar vervoer dat ervoor zorgt dat top of mind wordt voor wie in Antwerpen moet zijn.
Vier punten wil ik aanstippen.
1. Nieuwe, ruime trams horen daarbij. Wat dat betreft is vandaag een heugelijke dag.
2. Wat we ook kunnen gebruiken zijn dubbelrichtingtrams, die zien we dubbel zo graag.
Goed dat er bij deze lading zulke dubbelrichtingtrams zitten. We gaan die inzetten, o.a. op lijn 12, tot aan de Oosterweelwerf naast het Sportpaleis.
En mevrouw Schoubs: als er in Gent dubbelrichting PCC’s aan de kant staan: we komen ze desnoods halen.
3. We moeten ook kijken naar de stelplaatsen: de huidige stelplaatsen staan overvol. Ik geef als voorbeeld de ruimte hier achter het depot. We zouden daar trams kunnen parkeren, alleen er liggen geen sporen. Laat ons de komende 3 jaar versneld extra rangeersporen aanleggen.
en
4. Onderhoud. Laat die oude PCC’s maar rijden, we hebben ze nodig. Voor ons moeten ze niet vervangen worden, we willen uitbreiden. Uiteraard moeten ze dan ook onderhouden kunnen worden.
En dan ben ik nu net zo benieuwd als jullie naar de naam die de Lijn bedacht heeft voor de nieuwe trams.
Als het aan mij lag, ik koos Diplodokus: een dinosaurus met een kleine kop, dicht bij de grond en een gigantisch lijf. Alleen is het uiteraard niet de bedoeling dat we hier lucht gaan vervoeren.
—
PERSBERICHT
Lees hier.