(opiniestuk in De Standaard dd. 31 september 2022)
Mijn Gentse collega Filip Watteeuw heeft gelijk. Mobiliteit, als beleidsdomein decennialang als ‘saai’ gepercipieerd, staat de laatste jaren garant voor levendige debatten en polemiek. Mobiliteit lijkt wel een optelsom van deelconflicten, gevoed door botsende belangen. Dat is jammer, en ik onderschrijf zijn oproep om de tegenstellingen niet op te zoeken. Maar anders dan Filip Watteeuw geloof ik dat het om valse tegenstellingen gaat.
Mobiliteit speelt zich af op de assen veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid, en dat zijn dingen die alle burgers aangaan – van jong tot oud, hoog- en laaggeschoolden, of ze nu wonen in stedelijke – dan wel landelijke omgeving, werknemers of ondernemers zijn, op weg naar huis of naar werk, recreatief, … Sommige daarvan zullen zich als fietser bekennen, anderen als voetganger, nog andere verplaatsen zich liefst met de wagen of met het openbaar vervoer. De realiteit is dat iedereen al die identiteiten combineert.
Mobiliteit gaat net zo goed over welvaart, economie. Het gaat over van A naar B gaan, en dat aangepast aan de noden van de gebruiker op dat moment. Wie ’s ochtends voor de spiegel staat en zich afvraagt hoe hij of zij ergens op tijd moet geraken, gaat daar echt geen hoogdravende ideologische bespiegelingen bij maken.
De overheid moet om die reden alle deelnemers in het mobiliteitsveld op gelijke voet behandelen. Wie het publieke debat anno 2022 in Vlaanderen bekijkt, merkt dat dit eenzijdig gepolariseerd is, vooral gevoed door sociale media. Framing is daarbij schering en inslag. Wie nuances wil aanbrengen op een discours waarin alles moet wijken voor de fiets, dreigt vroeg of laat weggezet te worden als medeplichtig aan kindermoord. De polarisatie komt van links, rechts heeft hier zeker geen voorrang. Ik hoop dat Filip Watteeuw dit soort karikaturen bespaard blijft.
Filip Watteeuw verwijst in zijn stuk eenzijdig naar Oosterweel als “infrastructuur die autoverkeer genereert”, en neemt daarmee een voorschot op een veronderstelde toename van verkeersonveiligheid. Qua karikatuur kan dit tellen. In een dubbelinterview in deze krant op 25 oktober 2014 verweet ik hem al eerder het Antwerpse mobiliteitsbeleid te karikaturiseren.
Het loont de moeite er dat stuk nog eens bij te halen.
‘Gent wil geen 2de Antwerpen worden’, klonk het bij het voorstellen van het toenmalige Gentse mobiliteitsplan. Er circuleerde toen zelfs een lijstje met verschilpunten Gent-Antwerpen. Wie polariseert hier?
Ik wees er toen al op dat onze ambities dezelfde zijn; steden waarin de auto ondergeschikt is aan andere vervoersmiddelen, maar dat de manier waarop we dit doen lokaal kan verschillen. Verbieden is niet de Antwerpse stijl, want ook dat leidt tot polarisatie. Wat we nodig hebben is een gedragsverandering, die we moeten aanmoedigen, niet opleggen. De meest solide verandering, is de zelfgekozen verandering.
Watteeuw weet dat verkeersveiligheid een optelsom is van investeren in infrastructuur, educatie, sensibilisering, handhaving en penalisering. Als hij het heeft over ‘nabijheid’, lees je in feite een pleidooi voor minder mobiliteit. Ik ben nu tien jaar schepen van Mobiliteit. In die periode is – net als in de decennia daarvoor – de vraag naar mobiliteit alleen maar toegenomen. Ik geloof dan ook niet in pleidooien voor minder mobiliteit, voor minder verplaatsingen. Een illustratie van die bijna nihilistische houding zagen we tijdens de eerste lockdown, voorjaar 2020. Wie onze stille straten en pleinen romantiseerde door enkel de kwetterende vogels te horen, keek weg van de dramatische werkelijkheid van economische terugval en sociaal isolement. Wel moeten we onze mobiliteit beter organiseren, en veiligheid moet daarin prioriteit zijn.
Ik kan Filip gerust stellen. Oosterweel is een project dat ook Gent en bij uitbreiding heel Vlaanderen ten goede zal komen. Oosterweel werkt een historische achterstand weg in infrastructuur, daar waar onze buurlanden die investeringen wel deden, ook die buurlanden waarover Filip Watteeuw niets dan lof heeft. De werken reduceren tot een generator voor autoverkeer is de waarheid geweld aandoen. Oosterweel is net zo goed een fietsproject, met een nieuwe fietstunnel onder de Schelde, tal van nieuwe fietsverbindingen met de regio en samen met de leefbaarheidsprojecten in het verlengde daarvan ook een bonus voor wonen in de Antwerpse regio.
We kunnen leren uit het verleden, we mogen dromen over de toekomst, maar de actualiteit houdt ons met beide voeten op de grond. De grootste fout die een overheid kan maken, is een onevenwichtig beleid te voeren. In het verleden was enkel de auto de maat der dingen. Anno 2022 moeten we opletten dat de balans niet in de andere richting doorslaat.
Koen Kennis, schepen voor mobiliteit in de stad Antwerpen