(toespraak op het feest n.a.v. de 150ste verjaardag van de tram in Antwerpen, dd. 28 mei 2023)
Ik ben blij dat ik hier ook even het woord mag voeren op wat toch een belangrijke verjaardag is.
Vandaag vieren we 150 jaar trams in Antwerpen.
In feite moeten we hier vandaag ongelofelijk veel mensen bedanken:
al die mannen en vrouwen en ja ook: alle paarden –
die er de afgelopen 150 jaar voor zorgden dat we allemaal op ons werk, of in de bibliotheek, of in de cinema, of op de voetbal geraakten.
Hulde aan al die medewerkers!
Ik kijk ook graag naar de toekomst. Geen 150 jaar ver, wel naar de korte en middellange termijn.
Dames en heren,
ik geloof in de toekomst van de tram in Antwerpen. Mét voorwaarden.
Ik kan het niet genoeg herhalen: de stad Antwerpen en de Antwerpse regio hebben een performant tramnet nodig. Stipte, veilige, frequente en comfortabele trams, zonder kopzorgen over achterstallig onderhoud, gebrek aan stelplaatsen, tekort aan personeel.
Het district Hoboken heeft weinig reden om te feesten dit jaar. Ze hebben geen rechtstreekse tramverbinding naar het centrum meer. Voor 40.000 Hobokenaren een ergernis, voor mij een erfenis uit het verleden.
Trams moet daar rijden waar de reizigersbehoefte het grootst is. In het verleden werden wel eens uitbreidingsplannen voorgesteld, waarbij je dan vaststelde dat de basisvoorwaarden voor de exploitatie voor een optimaal tramnet ontbraken.
Ik pleit niet voor meer, meer , meer. Ik pleit voor: beter, beter, beter.
Efficiënter. Dat kan volgens mij perfect. Laat ons vernieuwen, out of the box denken, A-typisch denken.
Een ondergrondse ringlijn voor Antwerpen, 24/7, onbemand. Zoals in Kopenhagen. Een tram die deels ongebruikte treinsporen gebruikt. Wat in Rotterdam kan, moet hier ook kunnen.
De tram mag niet achter blijven in het vervoermodel waarmee we Antwerpen klaar maken voor de 2de helft van de 21ste eeuw.
Ik hef het glas vandaag niet enkel op het verleden, ook op de toekomst.
Dank u.