Brusselse pijn is Vlaamse smart

Brusselse deelmobiliteit, Vlaamse deelmalaise

(Opiniestuk geschreven samen met Gilles Verstraeten – Fractievoorzitter Brussels Parlement en verschenen in DeTijd 18/03/2025)

Amper drie jaar na de lancering vertrekt de Duitse auto­deeldienst Miles al uit België. Vandalisme in Brussel. Kapotgeslagen ruiten. Brandblusser leeggespoten in de wagen. Interieur vernield. Deelauto als privé-joint-rookruimte. De lijst baldadigheden is even hallucinant als lang. Het Deense Green Mobility verliet de Belgische markt eerder om gelijkaardige redenen. Andere deelplatformen als Way to Go en Cambio maakten recent in de pers ook al melding van het vandalisme in Brussel.

De gevolgen van deze exits heeft grote gevolgen voor Vlaamse centrumsteden. Poppy trok zich ondertussen ook al terug uit Brussel. Het aantal aanbieders voor deelmobiliteit daalt én dus sneuvelen interessante opportuniteiten. Een as voor deelwagens die loopt van Antwerpen-Mechelen-Zaventem(luchthaven)—Brussel zou bijvoorbeeld heel wat mogelijke ritten genereren. Jammer, want deelmobiliteit biedt een grote toegevoegde waarde aan de o zo gewilde modal shift.  

Deelmobiliteit – met (elektrische) fiets, step, scooter of auto – is trouwens in een stad als Antwerpen een groot succes. De groei in deelmobiliteit zit niet enkel in aantallen en beschikbaarheid, maar ook in actieradius en combinatie van vervoersmodi. Deelmobiliteit wordt in Antwerpen omarmd door de burgers. Het aantal klachten rond gevandaliseerde deelvoertuigen is er verwaarloosbaar.

Internationale spelers die omwille van het vandalisme in Brussel afhaken om in België en dus ook in de Vlaamse centrumsteden te investeren, zorgen dus de facto voor minder opportuniteiten, minder actieradius… Wat een stevige impact op de gezondheid van het deelmobiliteitsnetwerk heeft. Of hoe Vlaamse steden lijdend voorwerp worden van een Brussels onderwerp.

Deelwaarden en deelnormen

Tegelijkertijd vertelt het Brusselse vandalismeverhaal ook iets over de gezondheid van het gemeenschapsbesef. Deelmobiliteit is mobiliteit die je deelt met medeburgers. Net als je de openbare ruimte, openbaar vervoer, democratisch bestuurde instellingen deelt. Dat delen werkt alleen als het gestoeld is op een zeker respect. Op gedeelde waarden. In Brussel loopt het op dit vlak fundamenteel fout. Er lijkt een steeds groeiende normvervaging op te treden. De veiligheid in de openbare ruimte of op het openbaar vervoer moet het al te vaak afleggen tegen asociaal huftergedrag, op of over het randje van de criminaliteit. Maar ook binnen bepaalde publieke instellingen flirt men met de regels van de deontologie. Het pijnlijke gevolg? De mate waarin de bewoners van de hoofdstad elkaar én de instellingen nog vertrouwen brokkelt af. De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Hoe graag de Antwerpenaar even chauvinistisch weliswaar met de nodige zelfrelativering koketteert met de uitdrukking ‘De Rest is Parking’; het blijft wel een feit dat Brussel als hoofdstad op internationaal vlak een belangrijk uithangbord is en blijft. Als het goed gaat met Brussel, reflecteert dit positief op Vlaanderen. Maar als Brussel socio-economisch én maatschappelijk zichzelf verliest, stoppen de problemen ook niet aan de stadsgewestgrenzen. Dan ‘delen’ we die in Vlaanderen ook. De Brusselse malaise en bijhorende politieke stilstand  zorgt uiteindelijk zelfs voor mobiliteitsproblemen in de rest van land! De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Antwerpen is dankzij haar wereldhaven de economische motor van het land. Antwerpen is ons economische venster op de wereld. Brussel is met haar internationale instellingen voor Vlaanderen dan weer het politieke venster op de wereld, dankzij de internationale instellingen. Maar de wereld kijkt via datzelfde venster dus ook bij ons naar binnen. Als ons hoofdstedelijk venster besmeurd en gevandaliseerd uit haar hengsels hangt, dan delen we allemaal een groot probleem. Een Brusselse regering  die de problemen ernstig neemt en die het ernstig meent. Dat is wat we nodig hebben. Niet alleen in het belang van Brussel zelf, maar ook van Vlaanderen. Echter, wat staat er nu weer regeringsgewijs in de steigers voor Brussel? Meer van hetzelfde en niet fundamenteel hervormen. Zucht.

Brusselse pijn is Vlaamse smart

Brusselse deelmobiliteit, Vlaamse deelmalaise

(Opiniestuk geschreven samen met Gilles Verstraeten – Fractievoorzitter Brussels Parlement en verschenen in DeTijd 18/03/2025)

Amper drie jaar na de lancering vertrekt de Duitse auto­deeldienst Miles al uit België. Vandalisme in Brussel. Kapotgeslagen ruiten. Brandblusser leeggespoten in de wagen. Interieur vernield. Deelauto als privé-joint-rookruimte. De lijst baldadigheden is even hallucinant als lang. Het Deense Green Mobility verliet de Belgische markt eerder om gelijkaardige redenen. Andere deelplatformen als Way to Go en Cambio maakten recent in de pers ook al melding van het vandalisme in Brussel.

De gevolgen van deze exits heeft grote gevolgen voor Vlaamse centrumsteden. Poppy trok zich ondertussen ook al terug uit Brussel. Het aantal aanbieders voor deelmobiliteit daalt én dus sneuvelen interessante opportuniteiten. Een as voor deelwagens die loopt van Antwerpen-Mechelen-Zaventem(luchthaven)—Brussel zou bijvoorbeeld heel wat mogelijke ritten genereren. Jammer, want deelmobiliteit biedt een grote toegevoegde waarde aan de o zo gewilde modal shift.  

Deelmobiliteit – met (elektrische) fiets, step, scooter of auto – is trouwens in een stad als Antwerpen een groot succes. De groei in deelmobiliteit zit niet enkel in aantallen en beschikbaarheid, maar ook in actieradius en combinatie van vervoersmodi. Deelmobiliteit wordt in Antwerpen omarmd door de burgers. Het aantal klachten rond gevandaliseerde deelvoertuigen is er verwaarloosbaar.

Internationale spelers die omwille van het vandalisme in Brussel afhaken om in België en dus ook in de Vlaamse centrumsteden te investeren, zorgen dus de facto voor minder opportuniteiten, minder actieradius… Wat een stevige impact op de gezondheid van het deelmobiliteitsnetwerk heeft. Of hoe Vlaamse steden lijdend voorwerp worden van een Brussels onderwerp.

Deelwaarden en deelnormen

Tegelijkertijd vertelt het Brusselse vandalismeverhaal ook iets over de gezondheid van het gemeenschapsbesef. Deelmobiliteit is mobiliteit die je deelt met medeburgers. Net als je de openbare ruimte, openbaar vervoer, democratisch bestuurde instellingen deelt. Dat delen werkt alleen als het gestoeld is op een zeker respect. Op gedeelde waarden. In Brussel loopt het op dit vlak fundamenteel fout. Er lijkt een steeds groeiende normvervaging op te treden. De veiligheid in de openbare ruimte of op het openbaar vervoer moet het al te vaak afleggen tegen asociaal huftergedrag, op of over het randje van de criminaliteit. Maar ook binnen bepaalde publieke instellingen flirt men met de regels van de deontologie. Het pijnlijke gevolg? De mate waarin de bewoners van de hoofdstad elkaar én de instellingen nog vertrouwen brokkelt af. De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Hoe graag de Antwerpenaar even chauvinistisch weliswaar met de nodige zelfrelativering koketteert met de uitdrukking ‘De Rest is Parking’; het blijft wel een feit dat Brussel als hoofdstad op internationaal vlak een belangrijk uithangbord is en blijft. Als het goed gaat met Brussel, reflecteert dit positief op Vlaanderen. Maar als Brussel socio-economisch én maatschappelijk zichzelf verliest, stoppen de problemen ook niet aan de stadsgewestgrenzen. Dan ‘delen’ we die in Vlaanderen ook. De Brusselse malaise en bijhorende politieke stilstand  zorgt uiteindelijk zelfs voor mobiliteitsproblemen in de rest van land! De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Antwerpen is dankzij haar wereldhaven de economische motor van het land. Antwerpen is ons economische venster op de wereld. Brussel is met haar internationale instellingen voor Vlaanderen dan weer het politieke venster op de wereld, dankzij de internationale instellingen. Maar de wereld kijkt via datzelfde venster dus ook bij ons naar binnen. Als ons hoofdstedelijk venster besmeurd en gevandaliseerd uit haar hengsels hangt, dan delen we allemaal een groot probleem. Een Brusselse regering  die de problemen ernstig neemt en die het ernstig meent. Dat is wat we nodig hebben. Niet alleen in het belang van Brussel zelf, maar ook van Vlaanderen. Echter, wat staat er nu weer regeringsgewijs in de steigers voor Brussel? Meer van hetzelfde en niet fundamenteel hervormen. Zucht.

Brusselse pijn is Vlaamse smart

Brusselse deelmobiliteit, Vlaamse deelmalaise

(Opiniestuk geschreven samen met Gilles Verstraeten – Fractievoorzitter Brussels Parlement en verschenen in DeTijd 18/03/2025)

Amper drie jaar na de lancering vertrekt de Duitse auto­deeldienst Miles al uit België. Vandalisme in Brussel. Kapotgeslagen ruiten. Brandblusser leeggespoten in de wagen. Interieur vernield. Deelauto als privé-joint-rookruimte. De lijst baldadigheden is even hallucinant als lang. Het Deense Green Mobility verliet de Belgische markt eerder om gelijkaardige redenen. Andere deelplatformen als Way to Go en Cambio maakten recent in de pers ook al melding van het vandalisme in Brussel.

De gevolgen van deze exits heeft grote gevolgen voor Vlaamse centrumsteden. Poppy trok zich ondertussen ook al terug uit Brussel. Het aantal aanbieders voor deelmobiliteit daalt én dus sneuvelen interessante opportuniteiten. Een as voor deelwagens die loopt van Antwerpen-Mechelen-Zaventem(luchthaven)—Brussel zou bijvoorbeeld heel wat mogelijke ritten genereren. Jammer, want deelmobiliteit biedt een grote toegevoegde waarde aan de o zo gewilde modal shift.  

Deelmobiliteit – met (elektrische) fiets, step, scooter of auto – is trouwens in een stad als Antwerpen een groot succes. De groei in deelmobiliteit zit niet enkel in aantallen en beschikbaarheid, maar ook in actieradius en combinatie van vervoersmodi. Deelmobiliteit wordt in Antwerpen omarmd door de burgers. Het aantal klachten rond gevandaliseerde deelvoertuigen is er verwaarloosbaar.

Internationale spelers die omwille van het vandalisme in Brussel afhaken om in België en dus ook in de Vlaamse centrumsteden te investeren, zorgen dus de facto voor minder opportuniteiten, minder actieradius… Wat een stevige impact op de gezondheid van het deelmobiliteitsnetwerk heeft. Of hoe Vlaamse steden lijdend voorwerp worden van een Brussels onderwerp.

Deelwaarden en deelnormen

Tegelijkertijd vertelt het Brusselse vandalismeverhaal ook iets over de gezondheid van het gemeenschapsbesef. Deelmobiliteit is mobiliteit die je deelt met medeburgers. Net als je de openbare ruimte, openbaar vervoer, democratisch bestuurde instellingen deelt. Dat delen werkt alleen als het gestoeld is op een zeker respect. Op gedeelde waarden. In Brussel loopt het op dit vlak fundamenteel fout. Er lijkt een steeds groeiende normvervaging op te treden. De veiligheid in de openbare ruimte of op het openbaar vervoer moet het al te vaak afleggen tegen asociaal huftergedrag, op of over het randje van de criminaliteit. Maar ook binnen bepaalde publieke instellingen flirt men met de regels van de deontologie. Het pijnlijke gevolg? De mate waarin de bewoners van de hoofdstad elkaar én de instellingen nog vertrouwen brokkelt af. De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Hoe graag de Antwerpenaar even chauvinistisch weliswaar met de nodige zelfrelativering koketteert met de uitdrukking ‘De Rest is Parking’; het blijft wel een feit dat Brussel als hoofdstad op internationaal vlak een belangrijk uithangbord is en blijft. Als het goed gaat met Brussel, reflecteert dit positief op Vlaanderen. Maar als Brussel socio-economisch én maatschappelijk zichzelf verliest, stoppen de problemen ook niet aan de stadsgewestgrenzen. Dan ‘delen’ we die in Vlaanderen ook. De Brusselse malaise en bijhorende politieke stilstand  zorgt uiteindelijk zelfs voor mobiliteitsproblemen in de rest van land! De mate waarin Brussel door internationale instellingen of bedrijven nog wordt vertrouwd, neemt af.

Antwerpen is dankzij haar wereldhaven de economische motor van het land. Antwerpen is ons economische venster op de wereld. Brussel is met haar internationale instellingen voor Vlaanderen dan weer het politieke venster op de wereld, dankzij de internationale instellingen. Maar de wereld kijkt via datzelfde venster dus ook bij ons naar binnen. Als ons hoofdstedelijk venster besmeurd en gevandaliseerd uit haar hengsels hangt, dan delen we allemaal een groot probleem. Een Brusselse regering  die de problemen ernstig neemt en die het ernstig meent. Dat is wat we nodig hebben. Niet alleen in het belang van Brussel zelf, maar ook van Vlaanderen. Echter, wat staat er nu weer regeringsgewijs in de steigers voor Brussel? Meer van hetzelfde en niet fundamenteel hervormen. Zucht.